Constructie van de omringdijk De waterkering, die de bouwput omringt, is geconstrueerd als een normaal dijks- lichaam, evenwel zodanig dat de bouw kan geschieden in een vrij sterke getij- stroom. Een oplossing, waarbij de waterkering wordt gevormd door een kistdam van stalen damwand, zou ook denkbaar zijn, zo ongeveer als bij de bouw van de stormvloed kering te Capelle aan de IJssel is toegepast. Een dergelijke constructie zou even wel bij de omstandigheden, die in de mond van het Haringvliet gelden, aan merkelijk duurder zijn en minder doeltreffend dan een breed dijkslichaam. De diepte, waarin de dijk moest worden opgebouwd, varieerde van circa 2 m aan de zuidzijde tot 8 m aan de noordzijde, gemeten ten opzichte van N.A.P. In het diepe gedeelte is de voet van de dijk opgebouwd uit zand, dat wegens de tijdens de bouw optredende stromen laagsgewijs is afgedekt met zinkstukken tot een peil van 2 m N.A.P. Boven dit peil is de dijk aan de buitenzijde tot 2,50 m N.A.P. gevormd door een dam van Klundertse klei, aangezien dit materiaal bestand is tegen een sterke stroomaanval en bovendien redelijk geschikt is om er de ontworpen verdediging van asfalt op aan te brengen. Binnen deze kleidam is de dijk geheel opgebouwd uit zand. De uitvoering van het werk Aangezien bij de bouw van de ringdijk rekening moest worden gehouden met sterke getijstromen (volgens de verrichte modelproeven tot maximaal 2 a 2,5 m per seconde) en met een zeer sterke golfaanval uit zee tijdens storm, is tevoren de eis gesteld dat de meest blootgestelde gedeelten, zijnde het westelijk en het noordelijk dijkvlak, voor het intreden van het stormseizoen in een zodanig stadium zouden zijn dat de kans op een mislukt werk minimaal kon worden geacht. Dit hield in dat het werk voor een zeer belangrijk deel zou moeten worden ge maakt in het vroege voorjaar en het begin van de zomer, omdat in deze periode van het jaar de kans op storm uitermate gering is. In het bestek zijn dan ook bepalingen opgenomen om een snelle uitvoering van het werk te stimuleren, onder meer door het uitkeren van een premie groot f 10 000 voor elke dag, dat het aan stroom en golf blootgestelde dijksgedeelte gereed zou zijn vóór 14 augustus 1957. Voorts zijn de hoeveelheden te verwerken klei en zand, alsmede het maken van hulpwerken tot beteugeling van de stroom, niet verrekenbaar gestejd. De te ver werken hoeveelheden zijn namelijk geringer naarmate er in sneller tempo wordt gewerkt, omdat dan de stroom weinig tijd wordt gelaten tot het veroorzaken van uitschuring of vorming van nieuwe geulen voor de vooruit te bouwen kop van de dijk. Teneinde het risico van de aannemer niet onnodig hoog op te voeren, zijn hem wel de kostbare materialen als stortsteen, grof grind en caissons in ruime mate gratis ter beschikking gesteld. Ook zijn aan de aannemers vóór de besteding vele gegevens verstrekt omtrent de frequentie van windkracht, hoge waterstanden, golfhoogte ter plaatse, alsmede 46 omtrent de te verwachten stroomsnelheden en -richtingen in de verschillende fasen van het werk. In het model van de mond van het Haringvliet werden de stromingen in de ver schillende bouwfasen bestudeerd en de resultaten van dit onderzoek werden ter beschikking van de aannemers gesteld. Op grond van de aanwezige bodemfiguratie, stromingen, golfpatronen en van de resultaten der modelproeven was in het bestek een bepaald bouwplan voorgesteld, waarvan de aannemer echter mocht afwijken. Dit bouwplan hield in, dat zou worden begonnen met het noordelijk dijkvak en daarvan uitgaande zou de westelijke dijk worden uitgebouwd naar het zuiden toe. li Inmiddels zou ook het zuidelijk vak worden gebouwd en van daaruit enigszins achterlopend op het bouwprogramma voor het noordelijk deel zou ook het weste lijk dijkvak worden uitgebouwd, gaande in noordelijke richting. Op deze wijze zou een sluitopening worden geformeerd in de zuidelijke helft van dit westelijk dijkvak. De aannemer heeft om verschillende redenen een andere werkwijze gevolgd, die eveneens in het laboratoriummodel is getoetst en die na het aanbrengen van ver schillende wijzigingen in het oorspronkelijke aannemersplan als een bruikbare oplossing door directie en aannemer werd aanvaard. Hierbij is het begin van het 3 BAGGERMOLENS 13 ZUIGERS 3.5 km VASTE LEIDING 'ENDE LEIDING 4 DR'JVENDE KRANEN 12 elevatorbakken 3O ZOLDERBAKKEN 3 ASFALTMOLENS 7 DRAGLINE! 3 MOTORVLETTEN Overzicht van het materieel op 14 augustus f J - t

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1958 | | pagina 25