PROFIEL A
Overzicht van de schade na de storm van 12 en 13 september
werk gelegd in het zuiden. Er werd eveneens een sluitopening in het westelijk
dijkvak geformeerd, maar in de noordelijke helft.
Deze werkwijze is in het vorige nummer reeds beschreven, zodat thans hierover
geen mededelingen worden gedaan.
Wel mag hier worden geconstateerd, dat tijdens de uitvoering veel profijt is ge
trokken van het laboratoriummodel in .,de Voorst", dat van grote waarde is ge
bleken voor het bepalen van de beste werkwijze. De werkelijke stromingstoestand
bleek bij deze operationele proeven tijdens de verschillende bouwstadia ook in
redelijk goede overeenstemming te zijn met die in het model.
De eerste en belangrijkste periode van het werk was gekenmerkt door bijzonder
goede weersomstandigheden. Toch is in dit stadium achterstand ten opzichte van
het werkplan ontstaan. Mede daardoor is tijdens enige stormachtige perioden
in augustus en september de nog niet voldoende gevorderde dijk aan de west- en
noordzijde van de put beschadigd. Het najaar is overigens zeer rustig geweest,
zodat het voltooien van de ringdijk en het verder consolideren van het werk op
bevredigende wijze konden verlopen.
Afgezien van de op 12 september veroorzaakte stormschade en het herstel daar
van hebben zich bij de uitvoering van dit grote werk geen bijzondere moeilijkheden
voorgedaan.
48
Bij de aanvang van het werk in het betrekkelijk ondiepe zuidelijke deel is ver
traging ondervonden, doordat een periode voor en na L.W. de drijvende kranen,
die de kleidammen moesten opbouwen en de bakken, die het zand moesten aan
voeren, stil kwamen te liggen wegens te weinig beschikbare waterdiepte.
Het zand voor de dijksbouw is ten dele ontleend aan de put zelve, waarbij in be
langrijke mate gebruik is gemaakt van zuigers met drijvende leiding, die recht
streeks in het werk spoten.
Deze werktuigen kwamen echter pas tot hun recht als zij in de stroomluwte
van het gemaakte werk konden opereren. In de stroom was het niet mogelijk een
redelijke prestatie te verkrijgen.
Overigens is het zand ontleend aan de rivierbodem, zowel aan de zeezijde als aan
de rivierzijde van de bouwput, waarbij op de normale wijze gebruik is gemaakt van
profielzuigers, bakkenzuigers, elevatorbakken en onder- en oplossers.
Het verwerkte zand was zeer fijn (korreldiameter van 0,1 tot 0,2 mm).
3 De klei is gebaggerd op het Hollandsch Diep nabij Klundert, tot een diepte van
20 m N.A.P.
Hoewel de kwaliteit van deze klei wisselend is, omdat kleilagen worden afge
wisseld door zand- en veenlagen, bleek de klei ook bij dit werk over het geheel
genomen goed bruikbaar, hoewel de weerstand ervan tegen de ter plaatse van de
bouwput optredende zware deining gering is.
De opgetreden verliezen aan zand en klei door stroom en golfslag zijn redelijk
te noemen. Bij de dijkvakken, die in de stroom zijn opgebouwd, bedroeg het ver
lies zowel voor het zand als voor de klei ongeveer 50% van de in de bakken ge
meten hoeveelheden.
Het vervoer van de klei van baggerplaats naar plaats van verwerking vond plaats
met elevatorbakken en Amerikaanse legerpontons. Deze laatste bleken het voor
t deel te hebben, dat de klei droger kon worden verwerkt, omdat tijdens de transport
en wachtperiode het water uit de klei over het laaddek kon afvloeien.
Aangezien de voorraad Klundertse klei beperkt is, was in het bestek voorge
schreven, dat mijnsteendammen zouden worden gebruikt bij de aanleg van de
bouwhaven aan de oostzijde van de put. Op deze plaats kon het materiaal wor
den verwerkt in vrijwel stroomloos water, terwijl ook de deining hier slechts een
fraktie is van die aan de zeezijde van de put.
Het gebruik van deze mijnsteen, hetgeen min of meer als proef was bedoeld, mag
wel geslaagd worden genoemd.
Gebleken is, dat dit materiaal zeer geschikt is voor de opbouw van dammen
onder water, dat het zich goed met grijperkranen laat verwerken en onder de vrij
sterke helling van circa 1 op 3 blijft staan, ook als de dam een grote hoogte moet
verkrijgen. Het materiaal bezit verder een grote inwendige wrijving, zodat vorm
veranderingen of afschuivingen, zoals die zich in kleidammen kunnen voordoen,
hier niet optreden.
De mijnsteen is echter absoluut niet bestand gebleken tegen enige deining of
golfslag, zodat bij gebruik boven L.W. vrijwel steeds een afdekking met meer
weerstand biedend materiaal noodzakelijk is.
Verder is een minder prettige eigenschap de desintegratie van het materiaal, waar
door de stenen onder invloed van de lucht uiteenvallen en op de duur tot gruis
verweren.
49
i
i