gewonnen. Van de 7 tijhavens en los wallen, die straks binnen de afsluitdammen zullen komen te liggen en die nu, met uitzondering van de haven van Veere, al léén omstreeks hoogwater bereikbaar zijn, zal een 4-tal (havens van Veere, Kam perland, Kortgene en Wolphaartsdijk) aan de nieuwe toestand (winterpeil van 0,70 m N.A.P.) worden aangepast; de loswallen bij de Schengepolder, de Oeersdijk en de Spieringpolder komen voor opheffing in aanmerking. Omdat straks de getijbeweging en dus het thans optredende laagwater op de Zand- kreekboezem verdwijnt, zal de afwatering van de omringende eilanden, die voor namelijk met behulp van uitwateringsluizen bij laagwater plaats vindt, moeten worden gewijzigd. Het voornemen bestaat om door reorganisatie van de afwate ring de bestaande 14 sluizen te vervangen door 5 of 6 gemalen. De 2 bestaande gemalen, resp. van de Polder Walcheren bij Veere en van de Schengepolder in het Noorder-Sloe (gemaal „De Piet"), kunnen ongewijzigd worden gehandhaafd. De bestaande lozingen van ongezuiverd rioolwater van Middelburg (nabij Veere), Veere, Kamperland en Kortgene zullen voorzieningen eisen. Het plan, zoals het hier is geschetst, biedt naast een verhoogde veiligheid goede kansen voor een verdere ontwikkeling van de streek. Door de wegen over de af sluitdammen zal Noord-Beveland uit zijn isolement worden verlost, terwijl ook de mogelijkheid ontstaat de aanlegplaats van de provinciale veerboot naar Zierik- zee te verplaatsen van de Zuidbevelandse kust naar een punt aan de kust van Noord-Beveland, waardoor de duur van de overvaart met rond 20 minuten kan worden bekort. Het gevormde boezemmeer biedt een goede kans voor het tot ont wikkeling brengen van een watersportgebied. Anderzijds zijn aan het plan ook nadelen verbonden. Zo zal Veere zijn bete kenis als thuishaven voor de uit 25 schepen bestaande garnalenvloot verliezen. Ook zal de mosselcultuur in de Zandkreek niet meer kunnen worden uitgeoefend. Deze bezwaren zullen door passende maatregelen moeten worden gecompenseerd. - De afsluitdam in het Veeregat De ligging van de ontworpen dam in het Veeregat, waarvan de lengte 2,8 km bedraagt, is o.m. bepaald door de wens om met die dam de bestaande zeeweringen over een zo groot mogelijke lengte te ontheffen van hun directe taak. Bovendien is het tracé zoveel mogelijk zeewaarts geprojecteerd om ervaring op te doen bij de uitvoering van werken in een gebied, dat openligt voor aanvallen van de zee. Ter plaatse van de afsluiting moet worden gerekend op een hoogste stormvloed stand van 5,50 m N.A.P.deze stand is gebaseerd op een voorlopige aanname van de Deltacommissie. Hierin is de plaatselijke verhoging ten gevolge van de afsluiting van de zeegaten begrepen. Ten behoeve van de uitvoering van de afsluitdam in het Veeregat is ten noord westen van Veere (ter plaatse van de voormalige dijkdoorbraak als gevolg van oorlogshandelingen in 1944) een werkhaven aangelegd. Met dit werk werd in juni 1956 begonnen; de oplevering vond plaats in juli 1957. De afstand van de werkhaven tot het dijktracé bedraagt circa 3 km. De havenkom heeft op N.A.P. een oppervlak van 7,3 ha. Het haventerrein is 4,8 ha groot. De diepte van de havenkom werd bepaald op 5 m N.A.P. (3,4 m L.L.W.S.). 58 De dam in de Zandkreek Er zijn voor de dam in de Zandkreek twee tracés onderzocht, namelijk een oos telijk tracé in de mond en een westelijk tracé in het wantijgebied van de Zand kreek nabij de St.Annapolder op Noord-Beveland. De keuze is gevallen op het westelijke tracé, ten eerste omdat ter plaatse van een wantij door de getijbeweging geen stroomsnelheden van betekenis worden opge wekt en door de aanleg van een dam dus geen wijziging in het stroombeeld ontstaat. Een wantij is de plaats waar de van twee kanten een getijgeul binnen komende vloedstromen elkaar ontmoeten en de ebstromen naar beide zijden af vloeien. De dam in de Zandkreek moet gesloten worden vóór de Veeregatdam, omdat bij een omgekeerde volgorde het stromingsbeeld in de Zandkreek radicaal zou veranderen. De Zandkreek kan zonder bezwaar een jaar eerder worden gesloten dan het Veeregat. Een tweede reden voor de keuze van het westelijk tracé is gelegen in het feit, dat de afsluitdam niet alleen korter en aanmerkelijk goedkoper zal worden dan in het oostelijk tracé, doch bovendien beter zal passen in het wegenschema. Bij de kostenvergelijking is in aanmerking genomen, dat bij het westelijk tracé in de eer ste fase 100 ha minder grond wordt binnengedijkt en dat van de bestaande water kering 5 km meer buiten de afsluiting blijft. Rekening houdende met deze fac toren blijkt het westelijk tracé toch nog ongeveer f 1 000 000 goedkoper te zijn. Bovendien moet nog worden vermeld, dat in de nabijheid van het oostelijk tracé oevervallen voorkomen. Uiteraard is over de dam door de Zandkreek een weg voor gewoon verkeer ont worpen. Wanneer de Oosterschelde zal zijn afgesloten, kan de kruin van de af sluitdijk worden verlaagd en kan de weg belangrijk worden verbreed. In de Zandkreekdam is, zoals hiervoor reeds werd vermeld, een schutsluis ont worpen, die tevens als spuisluis van de Zandkreekboezem dienst zal doen. De afmetingen van de schutsluis werden als volgt vastgesteld: Schutlengte: 140 m Doorvaartbreedte: 20 m Dorpeldiepte: 5,50 m N.A.P. De beweegbare brug over de sluis zal met de onderkant op 7 m N.A.P. lig gen, d.w.z. dat bij het hoogste te verwachten peil van de Zandkreekboezem ruim 6 m vrije hoogte onder de gesloten brug beschikbaar zal zijn. Bij het vaststellen van de ruime afmetingen van de sluis is rekening gehouden met de wenselijkheid, dat Vlissingen met de werf „De Schelde" een goede scheep vaartverbinding behoudt met het achterland. Niet alleen zal dit stimulerend kun nen werken op een verdere ontwikkeling van Vlissingen als zeehaven, doch boven dien zal de werf „De Schelde" niet belemmerd worden in de reeds bestaande samenwerking met andere werven in het achterland, welke samenwerking een ruim vaarwater vraagt. Met het maken van de bouwput voor de schutsluis en een gedeelte van de afsluit dijk werd in het voorjaar van 1957 begonnen; deze werken zullen in het voor jaar van 1958 worden opgeleverd, zodat dan met de uitvoering van de schutsluis kan worden aangevangen. if 59 i

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1958 | | pagina 31