1°. aan alle leden der Staten-Generaal regelmatig het driemaandelijks bericht van de Deltawerken toe te zenden; 2°. in de Memorie van Toelichting op de begroting een uiteenzetting te geven over wat er in de toekomst gaat gebeuren; 3°. telkenjare tegelijk met de begroting een jaarverslag inzake de Deltaproblemen over te leggen; 4 excursies met leden der Kamer naar de Deltawerken te houden. Aan het slot der discussies werden drie moties en acht amendementen voorge steld; twee amendementen werden door de voorstellers teruggenomen. Aangenomen werd een motie Westerhout, waarin de Regering wordt uitgenodigd de mogelijkheid tot instelling van een ontwikkelingsfonds voor het Deltagebied in onderzoek te nemen. Verworpen werd een motie Kikkert, waarin werd gevraagd om een coördinerend adviesorgaan ter zake van de geestelijke, maatschappelijke en culturele gevolgen van het Deltaplan. Ingetrokken werd een motie Den Hartog met betrekking tot de oesterproef in het Veeregat. Vóór tot stemming over de gehele wet werd overgegaan, sprak de Minister van Verkeer en Waterstaat de volgende rede uit: Mijnheer de Voorzitter! Ik stel het buitengewoon op prijs, dat u mij de gelegenheid geeft, op dit belang rijke ogenblik nog een enkel woord te zeggen. Ik ben zeer verheugd ik zeg dat namens de Regering dat in de discussies is gebleken, dat de Tweede Kamer unaniem op het standpunt staat, dat het Delta plan behoort te worden uitgevoerd. Ik ben daarvoor ook dankbaar, omdat werken als deze slechts dan zo goed moge lijk kunnen worden uitgevoerd, wanneer de Regering zich geschraagd weet door het gehele volk. Deze plannen hebben op waterstaatkundig gebied hun weerga niet en daarom moeten wij schouder aan schouder staan. Het is nu bijna vijf jaar geleden, dat de stormvloed grote delen van ons land teisterde, dat zoveel bewoners de dood in de golven vonden, dat ellende en rampspoed het deel werden van het zuidwestelijk deel van Nederland. Nu maken wij ons op en wij zijn reeds bezig met het nemen van maatregelen, die, naar de mens gesproken, een herhaling van die ramp kunnen voorkomen. Dit is een moeilijk werk en ik denk nu aan al degenen, die dit zullen moeten uitvoeren: Rijkswaterstaat, ondernemers en arbeiders, en vooral aan hen, die in de frontlinie zullen staan en rechtstreeks zullen worden geconfronteerd met de kracht van de zee. Ik ben dankbaar voor het vertrouwen, dat de Tweede Kamer in hen allen heeft uitgesproken; dit zal hen bemoedigen, ook wanneer er tegen slagen komen. Wij van onze kant zullen doen, wat in ons vermogen ligt. Ik heb reeds in de Kamer uitdrukking mogen geven aan de verwachting, dat de verwezenlijking van het Deltaplan, behalve meer veiligheid, ook meer mogelijk heden geeft voor vooruitgang en welvaart. Daarnaast staan ongetwijfeld nadelen, vooral op het gebied van de visserij; wij moeten die overwinnen. Het Deltaplan zal ook de geestelijke verhoudingen niet onberoerd laten, maar ik vertrouw, dat Kerken, instellingen en Overheid hun roeping zullen verstaan. Mijnheer de Voorzitter! Ik wil dit korte woord besluiten met de bede, dat God het werk onzer handen moge zegenen, en met de wens, dat onze arbeid zal wor den gedragen door de steun en het medeleven van het gehele Nederlandse volk. Na de stemming richtte de Kamervoorzitter, de heer Kortenhorst, zich tot de vergadering met de volgende woorden: Geachte Medeleden! Het is geen gewoonte, dat uw Voorzitter na aanneming van een wetsontwerp namens u nog het woord voert. Gij zult het echter billijken een parlementaire gewoonte mag geen tiran wor den dat ik deze historische vergadering niet sluiten wil zonder een gelukwens uit te spreken tot allen, die het moment mogelijk hebben gemaakt, dat in den lande met zoveel spanning is verbeid. Allereerst een gelukwens tot de Regering en in het bijzonder tot Zijne Excellentie de Minister van Verkeer en Waterstaat en diens medewerkers, dan tot de bestuurscolleges, speciaal van de provincies Zeeland, Zuidholland en Noordbrabant, en ten slotte tot u allen, mijn geachte medeleden, die u zozeer hebt beijverd om dit wetsontwerp recht te doen weder varen door opbouwende en aanmoedigende kritiek. Ik denk hier in het bijzonder aan de leden der Commissie van Voorbereiding. Een gelukwens wegens de voor treffelijke samenwerking, zowel op het technische als op het politieke vlak, die het mogelijk heeft gemaakt, plannen te ontwerpen en daaraan een begin van uitvoering te geven tot het volbrengen van een grootscheeps werk, dat tot in verre geslachten zal worden betiteld als vooruitziend, ingenieus, gedurfd en doortas tend. Deze gelukwens richt ik tevens tot het Nederlandse volk in zijn geheel, dat tijdens de stormramp van februari 1953 spontaan en onbekrompen de hoogste mense lijke deugden, die van naastenliefde, barmhartigheid en offerbereidheid metter daad in toepassing heeft gebracht en dat het heden genomen besluit zal be schouwen als een eerste stap naar de inlossing van een belofte, door ons allen in die bange dagen afgelegd: koste wat wil, herhaling van zulk een ramp moet in de toekomst naar menselijke berekening onmogelijk worden gemaakt. Moge deze stap weldra worden gevolgd door een gelijkluidende beslissing van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Moge Sint Paulus' woord, tot de Romeinen gericht, bewaarheid worden: God be stemde het kwaad, opdat er goed uit worde geboren. Redactie van het ontwerp van de Deltawet, zoals dit door de Tweede Kamer werd aanvaard na aanneming van een tweetal amendementen. Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de afsluiting van de zeearmen tussen de Westerschelde en de Rotterdamsche Waterweg en de versterking van 5 4 if

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1958 | | pagina 4