waardevermeerdering ondergaan, kan zonder voorafgaande verklaring bij de wet dat het algemeen nut onteigening vordert onteigening plaatsvinden, tenzij met de rechthebbenden overeenstemming bestaat omtrent een door dezen aan het Rijk deswege te betalen vergoeding en de uitvoering van een doelmatige verkave ling. 2. De onteigening geschiedt ten name van het Rijk of van een door Ons aan te wijzen rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam. 3. Artikel 649, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek is op zodanige gronden niet van toepassing. 4. Op deze onteigening zijn van toepassing de artikelen 125, eerste lid, 126, eerste lid aanhef en onder 2e, 126, tweede lid, 127, 128, 130, 131, 132, eerste lid, 133 t/m 139 van de Onteigeningswet. Bij de berekening van de schadevergoeding komt slechts de waarde in aanmerking, die het onteigende zou hebben gehad, in dien de in het eerste lid bedoelde werken niet waren uitgevoerd. De vergoeding van de waarde van het onteigende geschiedt door overdracht in eigendom van grond, indien de onteigende eigenaar zulks verzoekt. Artikel 8. Bij of krachtens afzonderlijke wet worden regelen gesteld omtrent tegemoetkoming hetzij door het treffen van voorzieningen, hetzij in geld, in schade, welke door de in artikel 1 onder I bedoelde werken voor de visserij en aanverwante bedrijven en voor andere daarvoor in aanmerking komenden ont staat. 4 Artikel 9. 1. De artikelen 33 t/m 36 van de Waterstaatswet 1900 zijn niet van toepassing op de werken bedoeld in artikel 1 onder I en onder IIc. 5 2. Op de werken, bedoeld in artikel 1 onder I is de wet van 14 juli 1904, Stb. 147, houdende bepalingen omtrent het ondernemen van droogmakerijen en indijkin gen niet van toepassing. Artikel 10. Deze wet kan worden aangehaald als „Deltawet". Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Verkeer en Waterstaat, De Minister van Financiën, De Minister van Landbouw, Visserij en V oedsel voorziening 4 Dfc woorden „en voor andere daarvoor in aanmerking komenden" werden tussengevoegd door aanneming van het amendement van de heer Van Dongen c.s. (Zitting 1957/ 1958 4167, stuk nr. 10). 5 De tekst van art. 9, le lid, luidde in het oorspronkelijke ontwerp: Op de ingevolge deze wet uit te voeren werken of te treffen voorzieningen zijn de artikelen 33 t/m 36 van de Water staats wet 1900 niet van toepassing. Deze tekst werd bij de eerder genoemde Nota van Wijzigingen door de nieuwe vervangen. 8 EEN VASTE WAARNEMINGSPOST IN DE NOORDZEE De meetpaal bij Katwijk In het kader van het kustonderzoek neemt het meten der golven een zeer grote plaats in. De golfbeweging is immers een der belangrijkste elemen ten voor de vormgeving en het even wicht van een zandige kust, in de gedeelten buiten de onmiddellijke in vloed der zeegaten zelfs het aller belangrijkste. Voor een goed begrip van de kustprocessen, en vooral voor een kwantitatieve behandeling ervan, zijn daarom betrouwbare en regel matige waarnemingen van de afme tingen der golven onontbeerlijk. Dit geldt al evenzeer voor het ontwerpen van werken aan de kust, hetzij ten behoeve van kustverdediging en water kering of voor andere doeleinden. Wij kunnen daarbij niet volstaan met metingen aan de kust zelf of in de zeegaten. De golven die daar optreden zijn gestoord; zij hebben de invloed ondergaan van de geringe diepten, die bij het naderen van de kust en bij het binnendringen in de zeegaten worden ontmoet. Zowel de lengte en hoogte als de voortplantingsrichting kunnen daarbij belangrijke veranderingen ondergaan. Het is daarom voor een meer volledig inzicht noodzakelijk de waar nemingen aan de kust en in de zeegaten aan te vullen met metingen op zó ver buiten de kust gelegen plaatsen, dat nog niet of nagenoeg niet gestoorde golven worden aangetroffen. In deze behoefte wordt niet in voldoende mate voorzien door de op de lichtschepen verzamelde gegevens, vooral omdat hier tot voor kort uitsluitend schattingen konden worden verricht. Een en ander leidde ertoe de mogelijkheid onder het oog te zien om vaste waar nemingsposten in te richten op enige afstand van de kust. Het was bij voorbaat duidelijk dat golfmetingen, die gebruik maken van op de zeebodem of op driepoten te plaatsen drukmeters, niet tot het gestelde doel zou den voeren. De geregistreerde drukvariaties geven niet de hoogtevariaties van de wateroppervlakte, doch een door wisseling van golfperiode en waterdiepte ver tekend beeld van de golfbeweging. Op deze wijze verkregen registraties zijn zeer ongelijk van karakter.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1958 | | pagina 6