A. De werken van het Deltaplan De stabiliteit van de Deltadammen De in het Deltaplan opgenomen afdammingen van het Haringvliet, het Brouwers- havensche Gat, de Oosterschelde en het Veersche Gat zullen de kustlijn van Neder land verkorten en tegelijkertijd een uitgestrekt zoetwatermeer helpen vormen. Een zo ver mogelijk zeewaarts geschoven tracé der afsluitdammen zou dus aanbeveling verdienen, ware het niet dat de bouw dan zeer bemoeilijkt en vertraagd kan worden door zware zeegang. De afdamming van het Haringvliet wordt dan ook op grond van uitgebreide golf- waarnemingen enige kilometers naar binnen tot stand gebracht. Daar is te meer aan leiding toe, omdat daardoor de golfaanval op de grote uitwateringssluizen kan wor den beperkt. Overeenkomstig het advies van de Deltacommissie werd de dam door het Veersche Gat echter ver naar buiten geprojecteerd om ervaring op te doen met het werken in ruwe zee. Op grond van die ervaring zullen de tracés van de beide, veel grotere wer ken in de Oosterschelde en het Brouwershavensche Gat kunnen worden vastgesteld. Al die dammen zullen met de tussenliggende „koppen" der eilanden een zware barrière tegen de zee moeten vormen. Zij zullen hoofdzakelijk worden opgebouwd uit het ter plaatse te winnen fijnkorrelige zeezand, dat goedkoop en gemakkelijk kan worden verwerkt, doch dat ook gemakkelijk door stroom en golf wordt verplaatst. De stabiliteit van dit zandlichaam zal daarom verzekerd moeten worden door vorm en samenstelling en door beschermende maatregelen tegen aantasting. De plaatselijk zeer grote diepte van de af te dammen stroomgeulen zal leiden tot dijk- hoogten, gemeten van zeebodem tot dijkkruin, van meer dan 50 m. De vraag is ge rezen of in de hoog opgestorte zandmassa's geen evenwichtsverlies tijdens of na de uitvoering moet worden gevreesd. Ter beantwoording van deze vraag werd enige jaren geleden een „Commissie span ningstoestand dijken" ingesteld, die het gestelde probleem langs drie verschillende wegen heeft benaderd. In de eerste plaats werden de verschijnselen, die tijdens en na de ramp in 1953 wer den waargenomen, zorgvuldig geanalyseerd en werd onderzocht in hoeverre verband kon worden gelegd tussen uitwendige factoren, de kwaliteit van de dijk en de mate van beschadiging. Als voornaamste resultaat bleek dat evenals in vroeger jaren ook nu veelal de taluds aan de landzijde waren bezweken en dat dit verschijnsel duidelijk verband hield met de grote hoeveelheden water die op vele plaatsen over de dijken waren geslagen. Dit heeft geleid tot het vermoeden, dat tijdens de stormvloed van 1953 het over stromende water in de binnentaluds is doorgedrongen en daar een stromingstoestand heeft veroorzaakt, die deze taluds deed bezwijken. Ter ondersteuning daarvan werd door berekeningen aangetoond, dat bepaalde stromingstoestanden van het grondwater in de dijk inderdaad stabiliteitsverlies kun nen veroorzaken. Door andere berekeningen kon verder aannemelijk worden ge maakt, dat dergelijke gevaarlijke stromingstoestanden ook werkelijk kunnen ont staan als gevolg van het binnendringen van water, dat over de dijkkruin is heen geslagen. Op grond hiervan wordt thans dan ook algemeen aangenomen, dat de meeste beschadigingen en doorbraken, die op 1 februari 1953 hebben plaats ge vonden, op de bovenomschreven wijze moeten worden verklaard. Als praktisch resultaat volgde dus uit dit onderzoek, dat bij het ontwerpen van dijken grote aandacht moet worden besteed aan de grondwaterstromen, die in het inwendige van de dijk zullen kunnen plaats vinden. Gevaarlijke stromen kunnen bijvoorbeeld ontstaan door het binnendringen van overslaand water in het binnentalud; het is dus noodzakelijk dit zoveel mogelijk te beperken. Dit kan geschieden door de dijken zo hoog te maken, dat bij hoge storm vloeden nog geen noemenswaardige overslag van water zal plaats vinden en door de dijk te voorzien van een voldoend waterdichte bekleding. Een bitumineuze be kleding biedt in dit opzicht grote voordelen en is veelal niet duurder dan een klei- bekleding met een grasmat. Het in de waterbouw betrekkelijk nieuwe materiaal asfalt zal voor de zeer grote 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1958 | | pagina 6