oppervlakken der nieuwe dijken een belangrijke rol gaan spelen. Het paart een grote
weerstand tegen aantasting aan een redelijke kostprijs. Het sluit het boven water
liggende deel van het beloop af, heeft een grote samenhang en kan snel in grote
hoeveelheden worden verwerkt.
Bij de reeds begonnen bouw van de dam door het Veersche Gat zullen ook de dijk-
kruin en het binnenbeloop van een asfaltbekleding worden voorzien, waardoor de
kans op beschadiging van de dam, ook bij extreem hoge vloeden, uiterst gering
zal zijn.
Een tweede benaderingswijze van het stabiliteitsprobleem vormde een onderzoek
naar de spanningstoestanden, die onder invloed van opeenvolgende belastingen in
een dijk moeten worden verwacht, alvorens ergens in deze dijk de grens van even
wicht wordt overschreden. Hiermede werd beoogd een indruk te verkrijgen van de
reserve, die verschillende dijkconstructies aan veiligheid kunnen bieden en van de
invloed, die daarop kan worden uitgeoefend door factoren als taludhellingen, de
aanwezigheid van caissons en van een slappe ondergrond. Bovendien leek het van
belang vast te stellen waar onder invloed van opeenvolgende belastingen het eerst
de grens van evenwicht zou worden bereikt. Door een plaatselijke versterking zou
men dan misschien de veiligheid van de gehele dijk kunnen vergroten.
Dit onderzoek, dat werd uitgevoerd in het Laboratorium voor experimenteel span-
ningsonderzoek te Delft heeft geleid tot de conclusie, dat alleen reeds als gevolg van
het eigen gewicht van de dijkspecie op verschillende plaatsen in de dijk de grens van
evenwicht kan worden bereikt. Hoewel in sommige opzichten verrassend, is deze
conclusie niet zo onrustbarend als zij op het eerste gezicht lijkt. Indien nl. de plaat
sen, waar het grensevenwicht wordt overschreden, geheel worden omsloten door
gebieden waar dit niet het geval is, behoeft geen stabiliteitsverlies van de gehele dijk
te worden gevreesd. Veeleer moet dan bij extra belasting worden gedacht aan be
trekkelijk grote vervormingen, waarbij de dijk zich aanpast en van de ene toestand
van grensevenwicht overgaat in de andere, zonder dat dit nadelige gevolgen voor de
dijk als geheel behoeft te hebben. Alleen wanneer de dichtheid van het gebruikte
zand beneden een zekere kritieke waarde is gelegen, kan deze aanpassing een zoge
naamde zettingsvloeiing tot gevolg hebben. Zowel voor de in uitvoering zijnde als
voor de gereedgekomen dijk kan dit ernstige consequenties hebben, zodat dit ver
schijnsel moet worden vermeden.
De praktische conclusie, die uit de resultaten van dit onderzoek is getrokken, luidt
dan ook dat bij de opbouw van de grote dammen moet worden gezorgd voor een
voldoende dichtheid van het gebruikte zand. In hoeverre bij verschillende methoden
van uitvoering vanzelf aan deze eis wordt voldaan is nog niet bekend. Het desbetref
fende onderzoek zal hand in hand moeten gaan met dat naar de meest geschikte
methode voor het opbouwen van een zandlichaam in diep water.
Bij metingen, die door het Laboratorium voor Grondmechanica aan een dijk van de*
werkhaven nabij Veere werden uitgevoerd, is het bestaan van gebieden waar grens
evenwicht heerst bevestigd. Bij deze metingen werd tevens geconstateerd, dat het
aldaar opgespoten zandlichaam voldoende dichtheid had. Gezien de totaal andere
omstandigheden, waaronder men later zal moeten werken, is hiermede met betrek
king tot het gevaar van het optreden van zettingsvloeiingen het laatste woord echter
nog niet gesproken.
10
Dijk met aangetast binnenbeloop Foto: v. d. Reyken, Delft
De studies, die over het bestaan van gebieden van grensevenwicht zijn uitgevoerd,
hebben verder de uit de grondmechanica reeds lang bekende stelling bevestigd, dat
het bezwijken van een grondlichaam van voldoende dichtheid niet afhankelijk is van
de voorgeschiedenis. Men drukt dit wel uit door te zeggen, dat een bezwijkende dijk
geen geheugen heeft. De oorspronkelijke spanningstoestand is blijkbaar op een be
paald moment niet meer van belang voor de beoordeling van de stabiliteit. Deze
beoordeling kan dus niet berusten op beschouwing van toestanden, waarbij grens
evenwicht nergens wordt bereikt. Daarom heeft de eerder genoemde commissie het
nodig geoordeeld ten behoeve van de oplossing van het stabiliteitsprobleem, behalve
de beide voorgaande, ook nog een derde methode te volgen. Hierbij werd gezocht
naar een berekeningsmethode, welke uitgaat van de veronderstelling, dat in het
gehele dijklichaam grensevenwicht heerst. Het zou te ver voeren op deze plaats
11