dat men aan de sleepboot die voorzieningen aanbrengt, die nuttig zijn voor het
ijsbreken, zonder afbreuk te doen aan de sleepcapaciteiten. Zo zal b.v. een sleepboot
zijn kimkielen niet kunnen missen, hoewel deze voor ijsbreken bezwaren opleveren.
Een sleepboot van 2025 m lengte met 300400 pk vermogen behoort reeds tot de
zwaardere ijsbrekers, die op de rivieren worden gebruikt. De bekende sleepboot
ijsbreker „Siberië" (lang 29 m, diepgang 3 m en 450 pk vermogen) behoort
tot het zwaarste type als ijsbreker gebouwde sleepboot. Hoewel dit vaartuig als ijs
breker uitstekend voldoet, blijkt het minder goed manoeuvreerbaar te zijn. Voorts
is de grote diepgang, wegens de bij het ijsbreken vaak lage waterstanden, een bezwaar.
Enkele jaren geleden zijn nieuwe, als ijsbreker gebouwde motorsleepboten in de vaart
gekomen. Aan het ontwerp van de romp is bijzondere aandacht besteed, teneinde
naast een goede manoeuvreerbaarheid ook goede breekeigenschappen te verkrijgen.
Voorts zijn voorzieningen (z.g. ijsmessen) aangebracht, om schroef- en roerschade te
beperken. Deze vaartuigen hebben in de winter 1955/'56 goed voldaan. De afmetingen
zijn 23 m lang, diepgang 1,9 m en het motorvermogen bedraagt 325 pk. Hun
geringe diepgang is bij het ijsbreken op de rivier van belang. Zij zijn een klasse lichter
dan de „Siberië".
Bij het ijsbreken op de rivieren tracht men zoveel mogelijk profijt te trekken van de
stroming in het water, waardoor het gebroken ijs wordt afgevoerd. In het getijgebied
breekt men derhalve bij voorkeur bij eb en zal men het breken bij volle vloedstroom
nalaten. Men dient bij vallend water uitermate bedacht te zijn om aan de grond
raken te voorkomen. De ijsbrekers manoeuvreren, daar de stroom het ijs afvoert
in vrijwel ijsvrij water. De kans op schroef- en roerschade is daardoor gering.
Bovendien kunnen de ijsbrekers met grote snelheid op het vaste ijsdek inlopen.
De ervaring leert, dat breken bij vloed met de huidige typen ijsbrekers, wanneer het
gebroken ijs door de stroom tegen het vaste ijs wordt geduwd, een grote kans op schade
geeft aan roer en schroef. Bovendien is het rendement laag, daar de schepen bij hun
runs op het ijs door het drijvende ijs worden gehinderd en afgeremd.
Bij een vast ijsdek van 30 cm dikte breekt een zware ijsbreker bij één run, d.w.z.
achteruit varen en dan vooruitvaren tot het schip in het ijs tot stilstand komt, iets
meer dan zijn eigen lengte, d.w.z. ongeveer 30 m. De duur van een dergelijke run is
ongeveer 3 minuten. De vorderingen bedragen derhalve 1 km rivierlengte in IJ uur.
Onderloop- of puntploeg
IJsbi ekets op de livier KLM-Aerocarto
Het opruimen van ijsdammen vergt soms echter meerdere dagen. Hierbij is de geringe
waterdiepte veelal hinderlijk. De tijdens vorst veelal geringe Rijnafvoer is daaraan
schuldig. Bovendien hebben de grote stroomsnelheden onder de ijsdammen zandver-
plaatsingen tot gevolg, waardoor het vaarwater onbetrouwbaar wordt. Daardoor
kan het voorkomen, dat een ijsdam niet of nauwelijks door de ijsbrekers bereikt kan
worden.
Daar bij strenge vorst het vaste ijsdek zich met een snelheid van 24 km per etmaal
stroomopwaarts uitbreidt, is het vrijwel onmogelijk met de huidige middelen en
methoden tijdens vorst de rivier weer geheel los te breken. Daarom dient alles in het
werk te worden gesteld om het vastraken van de rivieren zo lang mogelijk te verhinde
ren. In de na de tweede wereldoorlog voorgekomen strenge winters is men er echter niet
in geslaagd, het vastvriezen geheel te voorkomen. In het overgangsgebied met de
lange kenteringen vriest het ijs gedurende de nacht gemakkelijk vast. Mocht het in
de toekomst gelukken het vastvriezen te voorkomen, dan kan het ijsbreken reeds
enkele dagen na het invallen van de dooi worden beëindigd.
32
33