De afsluiting van het Haringvliet
De bemaling van de bouwput
Uit waarnemingen aan de rondom de bouwput geplaatste peilfilters bleek dat
de verlaging van de grondwaterstand in het holocene grondpakket tengevolge
van de bemaling der pleistocene zandlagen gelegen beneden het niveau van
N.A.P. 25 m groter was dan, gezien de veelvuldig hierin voorkomende
horizontale kleilaagjes, verwacht mocht worden. Tengevolge van deze verticale
ontwatering van het holocene grondpakket kan, in het bijzonder aan de langs-
zijden van de bouwput, met veel minder vacuumbronnen volstaan worden dan
aanvankelijk geraamd was (zie Driemaandelijks Bericht Deltawerken no. 5).
Tevens komt een deel van de nog te heien diepreikende schermwanden (van 10
22 m beneden N.A.P.) rondom de landhoofden te vervallen.
Eind december 1958 was het waterpeil in de bouwput afgemalen tot N.A.P.
9 m en waren 46 onderwaterpompen en 258 vacuumbronnen in bedrijf.
Begonnen werd met het aanbrengen van de vacuumbronnen op een niveau van
N.A.P. 7,5 m.
De bouw van de uitwateringssluizen
In de tweede helft van november was het waterpeil in de bouwput voldoende ver
gedaald om op het middenplateau gelegen op het peil van ca. N.A.P. 6,5 m
te kunnen beginnen met de funderingswerkzaamheden voor de sluisvloeren en
de pijlers. Op 2 december 1958 werd de eerste betonpaal voor de fundering van
één der pijlers geheid.
Voorts werd een aanvang gemaakt met het heien van de stalen schermwanden
onder de sluisvloeren.
Voor het onder profiel brengen van de bouwput werd reeds 120 000 m3 grond
ontgraven en aan de lange zijde van de put in depot gebracht.
49
Aero camera Nederland
48
Ó.OO
7.00
8DO
9.00
7777777777777771 J 7777777
sluisvloer platea
1QOO
N.A.P.
I.OO
2.00
AUGUSTUS
3.00
4.00
5.00
SEPTEMBER
OKTOBER
NOVEM BER
DECEMBER
waterstand in de bouwput
fSfs /ff' SSS