durend een onafhankelijke controle uit te oefenen. Dit geschiedt door de zoge naamde monitor, een te Zijpe opgestelde ontvanger met decometers. Zolang de uitgezonden patronen een vaste positie in de ruimte hebben, mogen de aflezingen van deze ontvanger niet veranderen. Indien afwijkingen in een patroon ontstaan wordt telefonisch contact opgenomen met de betrokken nevenzender, die in enkele seconden de nodige fasecorrectie kan aanbrengen. Dergelijke correcties blijken enige malen per dag te moeten worden toegepast, doch zij blijven steeds gering. De inrichting van de Deltazendergroep De hoofdzender is gevestigd nabij Rilland Bath, terwijl de rode en de paarse nevenzender respectievelijk bij Sluis in Zeeuwsch-Vlaanderen en tussen Schip luiden en Vlaardingen zijn opgesteld. Een zender bestaat uit de zendapparatuur die is opgesteld in een klein stenen ge bouwtje en een zendmast met een spoelensysteem. De zendmast is 50 m hoog, op gebouwd uit secties van 3 m. De zender De zendmast en een aantal paraplu-vormig gespannen koperdraden vormen samen de zendantenne. Hoewel 50 meter hoog, is dit antennesysteem van zeer ge ringe afmetingen in vergelijking tot de uitgestraalde golflengte, die van de orde van 3000 meter is. Om die reden wordt van de zenderenergie van circa 600 watt slechts ongeveer 12 watt uitgestraald, hetgeen echter ruimschoots voldoende is voor ontvangst tot ver buiten het Deltagebied. Alle zenders zijn voorzien van een grondmat, bestaande uit 100 radiaal vanuit de zendmast onder het maaiveld gelegde koperdraden van 50 meter lengte. Zij werken als een spiegel, die voorkomt dat een belangrijk gedeelte van de uitge straalde energie ter plaatse door de grond wordt geabsorbeerd. De hoofdzender stuurt als het ware de beide nevenzenders. Deze laatste ont vangen de hoofdgolf en zenden die opnieuw uit met een vooraf in te stellen vast faseverschil. Door een systeem van zelfregeling wordt dit faseverschil constant ge houden, waardoor de hyperbolen een nagenoeg onveranderlijke plaats in de ruim te blijven behouden. Deze regeling wordt voortdurend gecontroleerd door de reeds eerder genoemde monitor, vanwaar onmiddellijk kan worden ingegrepen indien de afwijkingen te groot worden. De ontvangers zijn opgesteld aan boord van de vaartuigen die een nauwkeurige plaatsbepaling nodig hebben. Met behulp van de decometers, die in de onmiddellijke nabijheid van de roer ganger zijn opgesteld, en het op de kaart aangebrachte Deccapatroon is het mo gelijk zeer snel en nauwkeurig de plaats van het vaartuig te bepalen. De zenders zijn zodanig gesitueerd dat op de meeste plaatsen de Deccalijnen vrij wel loodrecht op de kust staan. Nu is het mogelijk om bij de kustlodingen langs deze onzichtbare raaien te varen door de aflezing van één decometer constant te houden. De plaats op die lijn wordt met regelmatige tussenpozen bepaald uit de veranderde aflezing van de andere decometer. De leider van de meting zorgt voor 9*

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1959 | | pagina 6