rijdbare portaalkranen opgesteld. Deze kranen verzorgen op ieder gewenst ge deelte van deze terreinen het lossen, opslaan en laden van betonpalen, damwand- en betonstaal en hulpmaterialen. Voor het heien van de betonpalen en stalen damwanden zijn thans heistellingen van het zwaarste type aangevoerd. Het werk wordt uitgevoerd van zuid naar noord, daar dit voordelen geeft bij de elektrische montage van de sluis, waarmede te zijner tijd aansluitend vanuit een nog te bouwen centraal bedieningsgebouw, aan de zuidzijde zal worden begonnen. Uit het grondmechanisch onderzoek bleek, dat de diepte van de vaste zandlagen ter plaatse van de vloeren en pijlers onderling zeer verschillend is. In verband met de hieruit bepaalde uiteenlopende lengten van de funderingspalen werd be sloten om de betonpalen niet op het werk maar in fabrieken elders te maken. Het grondwerk werd voortgezet met 6 draglines, 5 grondschuivers en 25 vracht auto's waarbij totaal 320 000 m3 grond werd ontgraven en in depot gebracht. Nabij het zuidelijke landhoofd zijn de ontgravingen voor de vleugels tot N.A.P. 15 m gevorderd. Bij controle van de hoogtemerken door de Meetkundige Dienst werd geconsta teerd, dat ten gevolge van de bemaling in de periode van juni 1958januari 1959 een zakking van 10 a 16 cm, respectievelijk aan noord- en zuidzijde, van de dijken was opgetreden. De Volkerakwerken Het plan voor de sluiting van het Ventjagersgaatje werd in bestek 167, dienst 19581960 voor het maken van een dam over de Hellegatplaten nauwkeurig vastgesteld. Deze sluiting zou dienen te geschieden door de bouw van een silex- dam op een van te voren aangebrachte bodembezinking. Situatie en doorsnede van het sluitgat Sluiting eerste fase De sluiting mocht eerst tot stand worden gebracht nadat de ter weerszijden van Ihet sluitgat gelegen damvakken, beide ter lengte van ongeveer 2 km over de volle lengte een kruinhoogte van ten minste N.A.P. 4.00 m hadden bereikt. Eind januari was het werk zo ver gevorderd, dat met de sluiting kon worden aangevangen. De bouw van de dam over de Hellegatplaten werd aangevangen nabij de stroom- geleidende dam in het Hellegat. Voor de aanleg van het vak gelegen tussen het Ventjagersgaatje en Flakkee werd de persleiding via een 200 m. lange steiger over het sluitgat gevoerd. Op deze steiger werden twee meetposten geplaatst zodat vele stroommetingen konden worden uitgevoerd. Deze metingen wezen uit, dat bij doodtij de stroomsnelheden zeer gering waren. Op grond van deze metingen werden aanvullende berekeningen opgesteld waaruit bleek, dat in het sluitgat tijdens doodtij de maximale stroomsnelheden bij vloed gedurende hoogstens één uur ca 1,60 m/sec., bij eb gedurende ongeveer drie uren ca 1,40 m/sec. zouden bedragen. In de overige 8 uren zouden de snelheden bijna steeds beneden de 1 m/sec. blijven. Op grond van deze resultaten werd door de aannemer voorgesteld het gat door middel van het persen van zand tijdens een doodtijperiode te sluiten. Na overleg met de directie werd dit plan als volgt vastgesteld. a. In het sluitgat zal een bodemvoorziening worden aangebracht van 2375 m2, bestaande uit: een stuk van 45 X 35 m en twee stukken van 20 X 20 m. De stukken worden bestort met steen, stukgewicht 10/80 kg., tot een hoeveel heid van 350 kg/m2. 'PERSLEIDING! lOOm ZANPDEPOT SILEXDAM Z1NKSTUKKEN 400m 400m HARINGVLIET landaanwinnings höLLandsch diepst HELLEGAT VÖLKERAK 2 km

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1959 | | pagina 23