KLEI
VERHARDING
BETONBLOKKEN
KRAAGSTUK
|EENHEID5C AISSQN-
M'JNSTËEN'
Doorsnede van het damgedeelte ten oosten van het sluitgat
Op die plaatsen waar de mijnsteendam zo hoog wordt dat te grote hoeveelheden
moeten worden verwerkt of waar de stroomsnelheden ook voor mijnsteen te
hoog worden, zal men eenheidscaissons toepassen. Deze eenheidscaissons worden
dan, om hun constructiehoogte niet te groot te maken en om de standzekerheid
van de elementen te verzekeren, geplaatst op een vooraf tot N.A.P. 5 m op-
gestorte mijnsteendam.
Naarmate de werkzaamheden vorderen, dus het doorstromingsprofiel wordt ver
kleind en de stroomsnelheden toenemen, wordt bij de uitbouw van de dam dus
overgegaan van zand op mijnsteen en daarna van mijnsteen op eenheidscaissons.
Het spreekt vanzelf dat de mijnsteenopstortingen onder de eenheidscaissons tegen
uitschuring worden beschermd; deze bescherming wordt op de sterk aangevallen
plaatsen gevormd door zinkstukken en op de minder sterk aangevallen gedeelten
door een steenbestorting.
Bagger- en zuigwerken. Deze werkzaamheden worden in het beginstadium van
het werk (1959) in hoofdzaak uitgevoerd ter plaatse van en in de onmiddellijke
omgeving van het sluitgat.
De bovenzijde van de beteugelingsdrempel is geprojecteerd op N.A.P. 11 m.
Bij de vereiste filterdikte van ca 3 m van deze beteugelingsdrempel, dient de
bodem van het sluitgat dus te worden aangelegd op N.A.P. 14 m. Voorzover
de geul ondieper is dan dit peil wordt de bodem door baggeren verlaagd.
Tevens zullen ongeveer gelijktijdig de ter weerszijden van de drempel te maken
verdiepingen moeten worden gevormd. Daar men een grote hoeveelheid zand
moet verzetten worden deze putten met behulp van zandzuigers ruwweg geprofi
leerd, waarna de op de sluitgatdrempel aansluitende belopen worden nagebaggerd.
De bagger- en zuigwerken dienen in nauw onderling verband en volgorde te wor
den verricht. Een groot deel van het hierbij vrijkomende zand kan rechtstreeks
worden verwerkt in de aan de Walcherse zijde uit te bouwen dam en in de hierop
aansluitende duinverzwaring.
Het benodigde zand voor de overige, eerst in 1960 en 1961 te maken damvakken
zal ten dele aan de binnenzijde van de afsluitdam uit het Veersche Gat worden
gezogen, ten dele uit een zeewaarts van de dam gelegen zandplaat „De Hompels".
10
Laatstbedoelde hoeveelheid is in hoofdzaak bestemd voor het opbouwen van het
aan de zeezijde gelegen gedeelte van het damlichaam ter plaatse van het sluitgat
nadat dit zal zijn gedicht. Het ligt in de bedoeling dit zand met een zelfvarende
hopperzuiger te verwerken.
Zinkwerk. Vrijwel onmiddellijk nadat door baggeren de gewenste diepte van de
sluitgatbodem is bereikt en de wederzijds daarvan gelegen putten zijn afgewerkt,
dient de vereiste bodembescherming te worden aangebracht. Enerzijds om te voor
komen dat plaatselijk uitschuring optreedt, anderzijds om de bodemverdediging
te hebben aangebracht alvorens plaatselijk aanzanding is ontstaan.
Dit houdt in, dat niet alleen het zandzuigen direct moet worden gevolgd door het
zandbaggeren, doch voorts dat onmiddellijk achter de baggermolen het zinkwerk
moet volgen. Gezien de grote hoeveelheden te verwerken materialen, de betrek
kelijk geringe oppervlakte en de veelheid van werktuigen op dit beperkte gebied,
is een doeltreffende organisatie voor de uitvoering van het allergrootste belang.
Het grote, belangrijke werk in en nabij het sluitgat moet worden aangevuld met
enig zinkwerk op de belopen van de aangrenzende dam. De toegemeten tijd is
voor deze werkzaamheden echter veel ruimer en zij scheppen daardoor geen bij
zondere problemen.
Nylon bodembescherming. Op het vlakgebaggerde plateau in het sluitgat, waar
op later de beteugelingsdrempel wordt gestort, zal men een bodembekleding van
nylondoek aanbrengen. Het leggen van deze nylondoeken zal het baggerwerk
eveneens op de voet moeten volgen, in hoofdzaak om plaatselijke uitschuring van
het op diepte gebaggerde sluitgatplateau te voorkomen. In totaal zullen 30
doeken, elk groot 75 X 17 m worden gelegd. De werkwijze wordt elders in dit
nummer beschreven. Zo spoedig mogelijk na het leggen zal het doek worden be
zwaard met een laag fijn grind (520 mm), dat tevens de onderste laag vormt
van de op de sluitgatbodem op te bouwen beteugelingsdrempel.
Bestorting van zinkstukken. De omvangrijke bezinking van het sluitgat, die in
één werkseizoen moet worden aangebracht, dient zo snel mogelijk te worden af
gestort. Het op de gebruikelijke wijze met de hand aanbrengen van deze bestorting
vergt uiteraard zeer veel tijd. Bij de grotere afsluitingen die nog in het verschiet
liggen zal deze factor in nog zwaardere mate gaan wegen. Met het oog hierop is
reeds geruime tijd gezocht naar een methode waarbij het steenstorten langs
mechanische weg zou kunnen geschieden en waarmede niet alleen de stortcapaci-
teit belangrijk kan worden vergroot, doch bovendien een meer gelijkmatige en
daardoor lichtere bestorting kan worden verkregen. In het kader van deze onder
zoekingen is thans een drijvende mechanische stortinrichting ontwikkeld die bij
de uitvoering van de onderhavige werken zal worden beproefd en, zo deze proeven
een gunstig resultaat afwerpen, bij het aanbrengen van bestortingen zal worden
toegepast naast de gebruikelijke methode van uit de hand storten.
11