C. De werken ten noorden van Hoek van Holland
De verhoging van de zeewering te Harlingen
a. De keersluis
Bij de bemaling van de bouwkuip bleek veel water binnen te dringen, ofschoon
de damwand reikt tot in een 10 meter beneden de wadbodem gelegen kleilaag.
Dit water, dat grotendeels door de sloten van de damplanken kwelt, wordt door
een bronbemaling verwijderd.
In het voorjaar van 1959 werd in de kuip een werkvloer gemaakt, terwijl in juni
de vloer van de keersluis werd gestort.
De houten sluisdeuren zijn vrijwel gereed.
b. De verhoging van de Tsjerk Hiddessluizen
In het kader van de verhoging van de zeeweringen te Harlingen moesten ook de
in 1949 gereedgekomen Tsjerk Hiddessluizen worden verhoogd. De hoofden
hadden een hoogte van N.A.P. 4,60 m, terwijl de bovenzijde van de sluis
deuren was gelegen N.A.P. -j- 4,15 m.
Het ontwerppeil voor Harlingen is door de Deltacommissie berekend op
N.A.P. 5,35 m. Om de sluiswerken op de vereiste hoogte te brengen zijn de
vloeddeuren van het buiten- en het middenhoofd voorzien van waterkerende
leuningen tot N.A.P. -)- 5,75, terwijl het buitenste gedeelte van het boven-
hoofd werd voorzien van verhogingen tot N.A.P. 6,00 m. In deze verhogingen
konden ruimten worden gespaard voor het watervrij opstellen van het electrische
gedeelte van het bewegingswerk van de vloeddeuren. De tweede kering, die over
het middenhoofd ligt, werd verhoogd door het aanbrengen van een eenvoudig
keermuurtje met aansluitende grondlichamen.
De werken werden op 30 mei 1958 aanbesteed, waarbij de firma H. Broersma
te Harlingen als laagste inschreef voor het betonwerk voor een bedrag van
f 58 555,terwijl de firma Gebroeders Lockhorn te Hoogezand met een bedrag
van f 31 025,de laagste inschrijfster was voor het wijzigen van de bewegings-
werken. De werken zijn inmiddels gereed gekomen.
54
De verhoogde hoofden en deuren van de Tsjerk Hiddessluizen