Het grondmechanica-onderzoek ten behoeve van de Deltawerken Zoals elk bouwwerk moeten de in het kader van het Deltaplan te bouwen kunst werken voldoende standzekerheid bezitten. Ook de te maken dammen moeten stabiel zijn, terwijl een goede schatting der te verwachten zakking gemaakt moet worden. Bij het onderzoek van dergelijke problemen wordt steeds het Labora torium voor Grondmechanica te Delft ingeschakeld. Boringen verschaffen gegevens over de grondsoorten waaruit de bodem bestaat, sonderingen over de draagkracht van de grond. In de boringen worden tevens in de daarvoor in aanmerking komende lagen ongeroerde grondmonsters gestoken, die in het Laboratorium op hun eigenschappen worden onderzocht. De bij het boren en sonderen verzamelde gegevens worden op het Laboratorium bestudeerd Hierdoor wordt een eerste indruk verkregen van de kwaliteit van de ondergrond. Soms blijkt het dan reeds mogelijk te adviseren over de te volgen werkwijze. Dikwijls moeten de in de boringen gestoken ongeroerde grondmonsters echter aan een nader onderzoek worden onderworpen. Zo zal, indien de stabiliteit van een ophoging of ingraving gevraagd wordt, de hoek van inwendige wrijving van de grond door middel van celproeven bepaald worden, terwijl voor het na gaan van de onder een ophoging te verwachten zakkingen de samendrukbaarheid van de grond onderzocht zal worden. Het Laboratorium beschikt voor het onder zoek der monsters over een groot aantal voor velerlei doeleinden geschikte apparaten. Het Laboratorium voor Grondmechanica bracht o.m. advies uit over de vol gende onderwerpen. Veersche Gat: Voor het op de Onrustplaat gelegen gedeelte van de dam werden de te verwachten zettingen berekend. Na het gereedkomen van dit dijk vak werd door middel van waterspanningmeters de invloed van het getij op de grondwaterbeweging in het damlichaam onderzocht. Tevens werd de waterdoor- latendheid van het damlichaam en de ondergrond bepaald. Uit deze metingen kunnen conclusies getrokken worden ten aanzien van de dikte van de asfalt- bekleding op een uit zand opgebouwd damlichaam. Zandkreek: De fundering van de schutsluis werd onderzocht. Als gevolg van de zandige ondergrond onder de sluisvloer bleken de te verwachten zettingen en zettingsverschillen zo gering te zijn, dat tot toepassing van een fundering op staal kon worden besloten. Van de te maken afsluitdam werd de stabiliteit bestudeerd. Daar op de bodem van de Zandkreek slappe kleilagen werden aangetroffen, was het evenwicht niet zonder meer verzekerd. Er moest dan ook geadviseerd worden deze slappe lagen te verwijderen en te vervangen door zand. Geo-hydrologisch onderzoek Schouwen: Ter bestudering van de grondwater beweging in de polder Schouwen diende men te beschikken over gegevens betref- 22 Laboratoriumruimte met constante temperatuur waarin opgesteld de samendrukkings- en cel-apparaten fende de opbouw en de waterdoorlatendheid van de ondergrond. Om de laags gewijze opbouw daarvan te kunnen vaststellen, werden met het z.g. zandsteek- apparaat ongestoorde zandmonsters gestoken. Tot een diepte van 45 m werden daarna doorlatendheidsmetingen uitgevoerd. Grevelingen: Voor de bij Bruinisse uit te voeren werken werd een uitgebreid grondonderzoek verricht. Aan de oppervlakte bleken slappe lagen voor te komen, die voornamelijk in de werkhaven en ter plaatse van de bouwput voor de schut sluis vrij dik waren. De taluds van de bouwput waren in verband met de beschik bare ruimte vrij steil ontworpen. Om aan deze taluds de nodige stabiliteit te geven, moest tot toepassing van een grondverbetering worden besloten. Daar in de werkhaven grote hoeveelheden steen zullen worden opgeslagen, moesten ook hier grondverbeteringen worden uitgevoerd. Ook ten behoeve van de schutsluis- bouw werd een uitgebreid grondonderzoek ingesteld. Dit leidde tot het advies om deze sluis op palen te funderen. 23 i r

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1959 | | pagina 13