wordt overwogen. Voor de bestrijding van de van ouds bekende vijand van de rijshouten zinkstukken, de paalworm, wordt gezocht naar chemicaliën, die prac- tisch en economisch toegepast kunnen worden. Het instituut T.N.O. voor bouwmaterialen en bouwconstructies (I.B.B.C.) treedt in deze diverse onderzoekingen op als coördinator en als voorlichter voor de onderzoekers inzake de waterbouwtechnische vraagstukken en uitvoeringskwesties. Stabilisatie van zeezand voor waterbouwkundige doeleinden Voor de constructie van afsluitdammen bij de Deltawerken wordt een materiaal verlangd, dat voldoende weerstand biedt tegen de zeestromingen en dat bovendien een economisch verantwoorde werkwijze toelaat. Bij de uitvoering van de Zuider zeewerken werd met succes gebruik gemaakt van keileem, een grondstof die echter in het Deltagebied niet of nauwelijks voorkomt. Daarentegen is zeezand in grote hoeveelheden ter plaatse aanwezig. Toepassing van dit zand is dus aan trekkelijk, doch het bezit vrijwel geen samenhang, zodat dan rekening moet worden gehouden met grote verliezen tengevolge van afschuring door stroming. Belangrijke verbetering kan worden bereikt wanneer het losse zand langs chemi sche weg tot voldoend hechte samenhang kan worden gebracht en aldus een steviger materiaal ontstaat. Een dergelijke stabilisatie van zand vormt in algemene zin geen probleem. Talrijke methoden zijn bekend voor het consolideren van zandmassa's in rust. Moeilijker wordt het, wanneer men zich tot doel stelt de stabilisatie teweeg te brengen in zeewatermilieu en wanneer dan bovendien het proces dient te verlopen terwijl het zand, gemengd met veel water, in snelle be weging is. Een dergelijke situatie wordt aangetroffen bij de elegante en continue methode van transport door een persbuis, waarbij het zand-watermengsel (veelal 1 deel zand op 4 delen water) snel door deze leiding wordt voortgestuwd. Chemisch ingrijpen wordt dan beperkt door de korte verblijftijd en de snelle beweging van het zand in de buis, terwijl bij gebruik van zeewater de betrekkelijk lage temperatuur en de aanwezige zouten nog verdere moeilijkheden opleveren. Het Centraal Laboratorium T.N.O. heeft zich speciaal bezig gehouden met het zojuist in engere zin gestelde probleem van zandstabilisatie. In het bijzonder werd onderzocht of als hoofdbestanddeel van het stabilisatiemiddel (bindmiddel) een aardolieprodukt kan worden toegepast; dit ook naar analogie van het gebruik van asfaltbitumen voor wegen, dijkbekledingen e.d. Verschillende overwegingen hebben geleid tot de keuze van zware stookolie als bindmiddelbasis. Bepaalde andere aardolieprodukten kunnen eveneens worden toegepast, ofschoon de lage zeewatertemperatuur hier beperkingen stelt. Het bindmiddel en de verder eventueel noodzakelijke chemicaliën bereiken het zand-zeewatermengsel door injectie in de persleiding. De zandkorrels worden om huld met de olie en hechten vervolgens tot aggregaten aaneen. Een op die wijze gestabiliseerde zandmassa biedt, vooral na verdichting, een verhoogde weerstand tegen afschuring door stroming. Voor de hechting onder water van het bindmiddel aan de individuele zandkorrels moeten bepaalde soorten chemicaliën worden toegepast, die bijvoorbeeld aan de olie kunnen worden toegevoegd (in de bitumentechnologie spreekt men door gaans van „dopes"). Hierbij kan nog worden gekozen tussen stoffen die zonder 26 meer hechtende werking uitoefenen en andere, welke pas hechting aan het zand- oppervlak veroorzaken nadat dit in een bepaalde toestand is gebracht („geacti veerd" is). Tot de laatstgenoemde groep behoren nu juist enkele goedkope pro- dukten, terwijl bovendien in de zeewaterzouten bestanddelen voorkomen die als „activatoren" dienst kunnen doen (magnesium, calcium). Hun activerende wer king is optimaal bij een bepaalde lage zuurtegraad (hoge pH) zoals deze kan worden verkregen door toevoeging van loog aan het zeewater. Het thans uitgewerkte procédé berust op injectie van loog in de persbuis en direct daarop volgend injectie van een bindmiddel uit zware stookolie met een zeker percentage ruwe tallolie als „dope". Op grond van een uitgebreid laboratorium onderzoek kon men vaststellen, dat deze methode goed bruikbaar is en kon men de optimale condities (zoals dosering e.d.) vastleggen. Praktijkproeven op be scheiden schaal hebben voorts aangetoond, dat ook voor praktijkomstandigheden (die in het laboratorium uiteraard niet gemakkelijk te verwezenlijken zijn) deze injectiemethode als werkwijze aan het doel beantwoordt. De eigenschappen van het verkregen gestabiliseerde zand voldoen echter niet geheel aan de eisen die, mede gelet op de economische factoren, voor toepassing op grote schaal worden gesteld. Chemische en technische verbeteringen zullen mogelijk zijn, doch hun economische aanvaardbaarheid staat nog niet vast. Het beschermen van rijshout tegen aantasting door de paalworm Eén van de problemen, waarop men bij de uitvoering van het Deltaplan stuit, is de aantasting van rijshout door de paalworm. Zinkstukken, die uit dit traditionele materiaal zijn samengesteld, blijken in zeewater reeds in korte tijd sterk door de paalworm te worden aangetast, waardoor hun bruikbaarheid snel afneemt. Daarom ontving T.N.O. het verzoek om na te gaan of rijshout op de een of andere manier tegen aantasting door de paalworm kan worden beschermd. Over de bescherming van rijshout tegen deze boorder zijn in de literatuur geen gegevens te vinden. Van de bescherming van hout van grotere afmetingen, haven beschoeiingen e.d. is evenwel meer bekend. Bij de opzet van het onderzoek wer den deze gegevens dan ook als uitgangspunt gekozen. De paalworm (Teredo spec, div.) is een weekdier welks ontwikkeling gepaard gaat met een gedaanteverwisseling. Uit de eieren van de paalworm komen kleine larfjes, die vrij in zee rond zwemmen. Alleen in een bepaalde periode van het jaar, voor ons land in de zomermaanden, worden zij daarin aangetroffen. Na een bepaalde tijd hechten zij zich aan een of ander houten voorwerp, waarna zij een gedaanteverwisseling ondergaan. Het worden kleine mossels met twee schelpen. De schelpen blijven bij verdere ontwikkeling in groei echter achter. Zij omsluiten niet, zoals de echte mossels het gehele lichaam, maar worden omgevormd tot een boorapparaat, waarmede de kleine paalworm zich in het hout kan boren. Al borende groeit de paalworm daarna sterk en maakt hierbij grote gangen in het hout, waardoor enorme schade kan worden aangericht. Vijf van de gekozen middelen bestonden uit mengsels van anorganische zouten, hoofdzakelijk koper- en chroomverbindingen, waaraan al of niet arseenverbin- dingen waren toegevoegd. Vier waren mengsels, die in de handel verkrijgbaar zijn, t 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1959 | | pagina 15