De bouw van dooriaatcaissons Het maken van een bouwput en het daarin bouwen van zeven dooriaatcaissons volgens bestek no. 199/1959-1962 ten behoeve van de afsluitingswerken in het Veersche Gat is op 25 augustus gegund aan de N.V. Van Hattum en Blankevoort te Beverwijk voor de somma van f 4 422 000, Ten behoeve van dit werk worden door het Rijk materialen en constructiewerken ter beschikking gesteld ter waarde van rond f 7 430 000, Eind augustus is een begin gemaakt met het ontgraven van de bouwput in de Ooster Nieuwlandpolder ten noordwesten van Veere. Inmiddels is begonnen met het slaan van de putten voor de in de bouwput te installeren bronbemaling. De inrichting van de werkhaven bij Veere De loswal, het verharde loswalplateau en de toegangswegen zijn gereedgekomen. Het werk werd 21 september voor de eerste maal opgeleverd. B. De werken langs de Westerschelde, de kust van Zeeuwsch-Vlaanderen en Walcheren De versterking van de Rijkszeewering „Boulevard de Ruyter" te Vlissingen De hoogwaterkering „Boulevard de Ruyter" is een onderdeel van de op het zuiden gelegen Scheldeboulevard, die door vele toeristen wordt bezocht. De zuidelijke grens van de vroegere vesting Vlissingen valt samen met de Rijkszeewering, waar van het rond 750 m lange gedeelte „Boulevard de Ruyter" eveneens een onder deel is. Aan de zeezijde is deze hoogwaterkering voorzien van een, tot ongeveer N.A.P. 9.00 m oprijzende muur, waarop langs het wandelpad een 0,75 m hoge borstwering is aangebracht. Voor de muur bevindt zich een flauw hellende glooiing van basaltzuilen. De bovenkant van deze glooiing varieert in hoogteligging van 1,20 m tot 2,40 m boven N.A.P. Vóór de tweede wereldoorlog was de glooiing voorzien van drie, op sommige plaatsen van vier, evenwijdig aan de zeemuur lopende rijen palen. De top van de hoogste palenrij reikte tot het niveau van N.A.P. 3,36 m. Een zestal paalhoofden houdt de stroom op veilige afstand van de waterkering. Op de meest aangevallen punten ter plaatse van enkele paalhoofden is de vooroever vastgelegd door middel van zinkstukken. Als gevolg van de vorm van de zeewering, de te laag gelegen glooiing voor een steile muur, werd reeds sinds mensenheugenis enige overlast ondervonden van overslaand water bij hoge stormvloeden. In de laatste decennia verergerde dit verschijnsel, waardoor de tegen de binnenzijde van de dijk staande bebouwing tijdens stormvloed moeilijk bereikbaar werd en de gebouwen door het beuken van de golven op de zeemuur vaak in hevige trilling kwamen. Deze toenemende aanval van de zee moet worden toegeschreven aan een verandering van het bankengebied en een verdieping voor dit kustvak langs de Westerschelde. Het verdwijnen van de palenrijen, tijdens enkele strenge vorstwinters kan slechts voor een gering gedeelte schuldig zijn aan dit verschijnsel, omdat de palenrijen te laag stonden om bij hoge stormvloeden van veel invloed te kunnen zijn. Na de oorlog werd de studie aangevangen ter verbetering van deze situatie. Door de stormvloed van 1 februari 1953, waarbij een waterstand te Vlissingen werd bereikt van N.A.P. -)- 4,65 m (de vóór genoemde datum bekende hoogste stand bedroeg N.A.P. -f 3,92 m) werd door het overslaande water op sommige plaatsen c 39 Het westelijke landhoofd in het Veersche Gat op 3-9-59 K.L.M. Aero carto

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1959 | | pagina 21