I De Boulevard de Ruyter" te Vlissingen na het aanbrengen van de verzwaring voor het westelijke gedeelte van de zeemuur. Rechtsonder een gedeelte van de oude zeewering zonder buitenberm 3-10- 58 Foto Aero Camera In het najaar van 1958 was het westelijke gedeelte van de verzwaring gereed. Tijdens de toen voorgekomen stormen, waarbij op 16 oktober een stand van N.A.P. -|- 3,45 m werd bereikt met een maximum golfhoogte van 2,80 m, zijn resultaten waargenomen, die het vermoeden wettigen, dat de dijkverzwaring aan de gestelde verwachtingen zal beantwoorden. 46 Verhoging waterkering rond het Zwin Hoewel bij de storm van 1 februari 1953 plaatselijk het water vrijwel gelijk stond met de kruin van de dijk, ontstonden op het Nederlandse gedeelte van de water kering rond het Zwin geen doorbraken. Zou dit wel het geval zijn geweest, dan had dit waarschijnlijk zeer ernstige overstromingen tot gevolg gehad, omdat het afwateringskanaal naar de uitwateringssluis te Cadzand daar ter plaatse onmid dellijk achter de dijk was gelegen. Op Belgisch gebied ontstond wel een doorbraak, ten gevolge waarvan het water achter het Nederlandse gedeelte van de dijk om tot tegen de dijk van het afwate ringskanaal stroomde. Een doorbraak van laatstgenoemde dijk kon juist worden voorkomen. Uit technisch oogpunt had voor de verbetering een eenvoudige oplossing kunnen worden gevonden in de afdamming van het Zwin nabij de monding, waardoor tevens de kustlijn zou zijn gesloten. Dit zou echter tengevolge hebben gehad, dat het Zwin als natuurreservaat met een zeldzame zoutwatervegetatie verloren zou zijn gegaan. Hiertegen werden van Belgische zijde, op welks grondgebied het grootste deel van het Zwin is gelegen, ernstige bezwaren gemaakt. Om zowel de belangen van waterkering als van natuurreservaat te waarborgen, werd in gezamenlijk over leg besloten om de waterkering rond het Zwin zowel op Belgisch als op Neder lands gebied te verbeteren. Op Nederlands gebied is voornoemde verbetering in 1958 uitgevoerd, op Bel gisch gebied zal dit in 1959 geschieden. De waterkering rond het Zwin wordt op Nederlands gebied aansluitend aan de grens met België gevormd door een dijk en verder in noordelijke richting door duinen. De dijk vormde ten gevolge van de geringe hoogte van 4,70 tot 5,55 m boven N.A.P. en het onmiddellijk erachter gelegen afwateringskanaal de zwakste plaats in deze waterkering. Door de hoogteligging van het Zwin van gemiddeld ca. 2,m boven N.A.P. heb ben golven, die bij hoge waterstanden van uit de Noordzee binnendringen, slechts voor een beperkt gedeelte tegenover de toegangsgeul direkte invloed. Toch mag in de zuidoostelijke hoek van het Zwin nog een vrij hoge golfoploop worden ver wacht. In verband hiermede en met een ter plaatse te verwachten stormvloed stand van N.A.P. 5,55 m, is van het dijkgedeelte aansluitend aan de grens, de kruinhoogte vastgesteld op N.A.P. 8,60 m en de helling van het buitenbeloop op 1:4. De kruinhoogte van de dijk langs het afwateringskanaal verloopt van N.A.P. -)- 8,60 m naar N.A.P. -)- 8 m bij de aansluiting aan het duin in het noorden. Voor de verdediging van het buitentalud van de dijk werd een 1,m dikke klei laag voldoende geacht. Slechts in de zuidoostelijke hoek van het Zwin is op de dijk tot N.A.P. 3,50 m een glooiing van betonblokken 40 X 40 X 10 aange bracht, omdat de golfslag bij hoge waterstanden hier belangrijk is, terwijl ter 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1959 | | pagina 25