De aanpassing van de afwatering van de polders en waterschappen langs het Yeerse Meer Door de instelling van vaste zomer- en winterpeilen op het Veerse Meer moeten vele maatregelen worden getroffen voor de afwatering van de omliggende polders. Voor de beide reeds aanwezige gemalen, te weten het gemaal nabij Veere en het gemaal „De Piet" op Zuid-Beveland, vormen deze peilen geen bezwaar, aangezien deze gemalen bij de dan te overwinnen peilverschillen een voldoende capaciteit bezitten. Genoemde gemalen kunnen derhalve worden gehandhaafd. De natuurlijk lozende polders en waterschappen vormen in totaal 15 afzonder lijke afwateringsgebieden waarvan het overtollige water door even zoveel uit wateringssluizen wordt afgevoerd. Gezien de tegenwoordige polderpeilen kan op grond daarvan reeds worden gezegd dat na de vorming van het Veerse Meer de meeste sluizen voor de normale afvoer van polderwater onbruikbaar zullen wor den en dus voor vervanging door gemalen in aanmerking komen. Uit een oog punt van kosten moet dan worden gestreefd naar vermindering van het aantal lozingspunten, dus naar concentratie van de waterafvoer, teneinde met een gering aantal gemalen te kunnen volstaan. Het gevolg daarvan is, dat enkele afwateringsgebieden door middel van nieuw te graven watergangen tot grotere complexen zullen moeten worden verenigd. Teneinde nu te kunnen beoordelen welke sluizen onbruikbaar worden, op welke wijze een concentratie van afvoerwater kan worden verkregen en voorts op welke polderpeilen de opvoerhoogten van de te stichten gemalen dienen te worden gebaseerd bleek het noodzakelijk, een zeer omvangrijk onderzoek in te stellen naar de polderpeilen die, op grond van de huidige wetenschappelijke inzichten, in de verschillende delen van het onderhavige gebied gewenst moeten worden geacht. De polderpeilen beïnvloeden in hoge mate de grondwaterstanden, terwijl tussen deze grondwaterstanden en de opbrengsten van de gewassen een relatie bestaat die voor de verschillende bodemtypen sterk varieert. Zo zal, tijdens droge perioden, in de lichte gronden met een gering vochthoudend vermogen de hoogte van de grondwaterstand bepalen of tijdens de groeiperiode voldoende vocht aan de gewassen zal worden toegevoegd. Op de zwaardere gronden daarentegen is de groei van de gewassen betrekkelijk onafhankelijk van de grondwaterstand mits deze een bepaald niveau niet over schrijdt. Het onderzoek naar de meest gewenste polderpeilen in het oude land werd ver richt door de Cultuurtechnische Dienst, daarbij gesteund door de Geologische Dienst, de Stichting voor Bodemkartering en de Commissie Waterbeheersing en Ontzilting. De Geologische Dienst verrichtte een groot aantal boringen tot een diepte van 6 m onder het maaiveld en kon daardoor inzicht verschaffen in de geologische gesteldheid van het onderhavige gebied. De Stichting voor Bodemkartering stelde een gedetailleerd onderzoek in naar de opbouw van de bodemprofielen tot een diepte van 1.20 m onder het maaiveld, terwijl de Commissie Waterbeheersing en Ontzilting over een groot aantal jaren gegevens kon verschaffen over de huidige grondwaterstanden en polderpeilen en op grond daarvan over de huidige ontwatering van de verschillende polders. Het gedeelte van Walcheren dat via de sluis nabij Veere op het Veersche Gat afwatert werd niet in het onderzoek betrokken, enerzijds omdat voor dat gedeelte reeds in het kader van de herverkavelingswerkzaamheden een aan recente eisen aangepast afwateringsstelsel tot stand is gebracht, dat ook kan voorzien in een afwatering via het overige deel van de polder en anderzijds omdat de Polder Walcheren de studie van de vervanging van deze sluis zelf ter hand heeft genomen. Voor de daarvoor in aanmerking komende delen van Noord- en Zuid-Beveland werd het onderzoek voortgezet tot een zeer gedetailleerde kaart van de gewenste polderpeilen was verkregen. In de praktijk blijkt dan echter dat realisering van deze peilen niet steeds mogelijk is omdat bepaalde gebieden, gehele polders of delen ervan, in één afwateringseenheid moeten worden opgenomen. Deze eenheden kunnen op zeer veel verschillende manieren tot stand worden [NOORD- BEVELAND WALCHEREN t - ONRUSTPOLDER 2 - JACOBAPOLDER 3 - EGBERT PETRUSPOLDER 4 - OOSTERLANDPOLDER 5 - ZUIDVLIETPOLDER 6 - WILHELMINAPOLDER GRENS VAN HET OP HET VEERSCHE GAT EN ZANDKREEK AFWATERENDE GEBIED, TOTAAL I7500ha NATUURLUKE LOZING DOOR UITWATERINGSSLUIZEN, 10.750 ha lilIHMIIII RPMfli fn GEBIED, 6750 ha UITWATERINGSSLUIS GEMAAL

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1959 | | pagina 6