De beheersing van het boezempeil van het Veerse Meer in het eerste stadium gebracht. Tal van verschillende combinaties moesten op hun merites worden onderzocht, waarbij de kostenfactor een wel zeer belangrijke rol speelde. Dit onderzoek leerde dat op Zuid-Beveland, afgezien van de samenvoeging van de Zuidvlietpolder met het Waterschap voor de uitwatering door de sluis in de Oosterlandpolder, geen aantrekkelijke concentratie van lozingspunten kan worden tot stand gebracht. Voor de Wilhelminapolder is derhalve, gezien het peil van N.A.P. lm, dat in de huidige situatie nabij de sluis wordt nagestreefd, een gemaal ontworpen met een capaciteit van 95 m3/min. Nabij de sluis van het Waterschap voor de uitwatering door de sluis in de Oosterlandpolder moet een peil van N.A.P. 1.25 m kunnen worden onderhouden. Ook daar werd derhalve een gemaal ontworpen, eveneens met een capaciteit van 95 m3/min. De overige natuurlijke lozingen, te weten van de Egbert Petruspolder en van de Jacobapolder, kunnen waarschijnlijk worden gehandhaafd. Zulks is onder meer afhankelijk van de wijze waarop na de afsluiting het droogvallende buitendijkse gebied zal worden ontwaterd, hetgeen nog nader wordt onderzocht. Het beschouwde deel van Zuid-Beveland is redelijk tot zeer goed ontwaterd. Hier en daar kan verbetering worden bereikt door het verruimen van de profielen van duikers en waterlopen en door het stichten van een onderbemaling. Aangezien de gemalen in de onmiddellijke nabijheid van de huidige uitwateringssluizen zullen worden gebouwd en het afwateringssysteem in de polder dus geen wijziging on dergaat, behoefde met deze verbeteringswerken slechts in zoverre rekening te worden gehouden dat de gemalen wat betreft opvoerhoogte en capaciteit de ver betering niet in de weg zullen staan. Op Noord-Beveland ligt de situatie geheel anders. Een aantal polders heeft een onvoldoende ontwatering, terwijl in de overige polders gedeelten van geringere omvang voorkomen waar de toestand nog kan worden verbeterd. Daar er voorts tal van mogelijkheden blijken te bestaan om het 8-tal lozingspunten tot een ge ring aantal terug te brengen moest er bij het ontwerp van het aanpassingsplan terdege rekening mede worden gehouden dat daarop te allen tijde op economische wijze een verbeteringsplan kan worden aangesloten. Volgens het aanpassingsplan waarop tenslotte de keuze werd bepaald zullen 3 gemalen worden gebouwd en 1 onderbemaling met capaciteiten van 240, 90, 36, en 27 mVmin., alsmede een achttal afsluitbare duikers in binnendijken. Voorts zullen enige watergangen moeten worden verruimd of nieuw worden gegraven. De Jacobapolder is de enige polder die te allen tijde door de huidige sluis zal kunnen blijven lozen. De hoge ligging van deze polder en het droogtegevoelige karakter van de gronden verhinderen een combinatie van de in de Onrustpolder te stichten onderbemaling met het gemaal dat ten behoeve van het ten oosten van de Jacobapolder liggende gebied zal worden gebouwd. De Onrustpolder zal alleen gedurende de winterperiode door de huidige sluis kunnen blijven lozen. In de zomerperiode zal het water door de onderbemaling op de Jacobapolder worden uitgeslagen. Zowel op Noord- als op Zuid-Beveland zullen de gemalen electrisch worden aangedreven omdat de stichtings- en exploi tatiekosten lager liggen dan van dieselgemalen. De bestaande sluizen zullen merendeels worden gehandhaafd om in geval van nood over een, zij het onvoldoende, mogelijkheid van waterlozing te kunnen beschikken. 10 In het eerste stadium van het Drie-eilandenplan, dus in de periode vóór de af sluiting van de Oosterschelde, zal op het Veerse Meer worden gestreefd naar handhaving van een zomer- en winterpeil van respektievelijk N.A.P. en N.A.P. 0,70 m. Door afvoer van overtollig water uit de omringende polders naar de boezem zal het peil stijgen. Een voldoende beheersing van de genoemde peilen kan worden verkregen door het overtollige water van het Veerse Meer naar de Oosterschelde af te voeren, tijdens de perioden van laag water, via speciaal voor dat doel te maken openingen in de binnen-ebdeuren van de in aanbouw zijnde schutsluis nabij Katse Veer. De totale oppervlakte van deze openingen, die door middel van mechanisch be weegbare schuiven zullen kunnen worden afgesloten, bedraagt ca. 20 m2. In het onderstaande zal nader worden ingegaan op de overwegingen die bij de bepaling van deze oppervlakte in het geding zijn, alsmede op de vraag in welke mate het boezempeil zal kunnen worden beheerst. In de huidige situatie wordt het overtollige water van een gebied groot ca. 17 500 ha op het Veersche Gat en de Zandkreek geloosd. Daarvan wordt reeds 6750 ha bemalen terwijl het overige deel, dus 10 750 ha op natuurlijke wijze via uitwateringssluizen loost. Na de instelling van de bovengenoemde peilen zal de te bemalen oppervlakte toenemen tot 13 860 ha terwijl dan nog slechts 420 ha natuurlijk zal lozen. Hierin is het noordelijk deel van de polder Walcheren, dat nu door een sluis bij Veere loost, niet begrepen, omdat zeer waarschijnlijk deze pol der meer gediend zal zijn met een vervanging van deze sluis door een elders te bouwen gemaal dan door de stichting van een gemaal ter plaatse van de huidige sluis. Daar staat weer tegenover dat ook de droogvallende gronden in de Zand kreek (ca. 1900 ha) het teveel aan water aan het Veerse Meer zullen afstaan, terwijl ook van de boezem zelve (eveneens ca. 1900 ha) het deel van het direct daarop komende regenwater, dat niet verdampt, moet worden geloosd. Zo zal in totaal een oppervlakte van ca. 18 080 ha via de sluis op de Ooster schelde moeten afwateren. De capaciteit van de bestaande alsmede die van de nieuw te bouwen gemalen kan gemiddeld worden gesteld op 8 m3/ min/100 ha. Wanneer het maximum aantal maaluren per etmaal wordt gesteld op 20 kan ca. 10 mm regen per etmaal zonder peilverhoging worden verwerkt. De maximum afvoer van de natuurlijk lozende gebieden mag, gezien het geringe aandeel van deze gebieden in de algehele lozing, daaraan worden gelijk gesteld. In totaal moet dan worden gerekend op een maximum watertoevoer naar de boezem van 180 X 8 1440 m3/min. Wanneer de lozing door de schutsluis gestremd zal zijn, b.v. door een te hoge buitenwaterstand, betekent zulks dat het boezempeil in de winterperiode (de oppervlakte van de boezem is dan 1660 ha) met ca. 0,5 cm per uur zal stijgen. i> 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1959 | | pagina 7