Overzicht van de proef opstelling op de waterlijn. De doeken zijn begroeid en bedekt met een laagje slib. Rechts op de tweede rij een nieuwe proefdoek De opstelling werd geplaatst aan de uitgang van de Nieuwe Waterweg aan de noord zijde van het Natuurreservaat „De Beer" in de luwte van een 1 meter hoge strekdam op terrein van de Rijkswaterstaat. De hoogte van de stelling was zo gekozen, dat de doeken bij vloed geheel onder water komen en bij eb droog liggen. De afmetingen van het geëxposeerde gedeelte der doekjes zijn 60 x 20 cm. Uit de breedterichting werden periodiek monsters garen genomen in hoofdzaak ter beoor deling van de achteruitgang in treksterkte, die als een maat voor de aantasting kan worden beschouwd. Heeft men bij de opstelling aan de waterlijn te maken met de gecombineerde aantasting door zeewater, zonlicht, stromend water en biologische invloeden, hiernaast is het ook van belang te weten, hoe de bestendigheid van de verschillende in aanmerking komende textielmaterialen ten opzichte van zonlicht en weersinvloeden afzonderlijk is. Het kan immers gebeuren, dat zakken of bodembedekking buiten in de zon moeten liggen. Bovendien krijgt men door een spreiding van de proeffactoren een beter inzicht in het totale aantastingsproces van de vezels. Hiertoe werd een proefopstelling gemaakt in een duinpan van het fort Rozenburg in de onmiddellijke nabijheid van de waterlijnstelling. Op schragen werden zes asbest- cementbuizen geplaatst van 110 cm lengte, met een middellijn van 21 cm. Asbest- cement werd gekozen, omdat te verwachten is, dat deze achtergrond bij benadering dezelfde temperatuurverhogende invloed op de textielgarens zal uitoefenen bij be straling van zonlicht als wanneer men zand als achtergrond heeft. Om de buizen werden garenmonsters gewikkeld, die aan de onderzijde zijn vastgekit ten einde ver schuiven te voorkomen. Voor de treksterktebepalingen kon steeds een gehele buis worden vervoerd. De buizen werden zo opgesteld dat een maximale belichting der garens plaats vond. Bij de opstelling werd een kastje geplaatst met internationale „blauwstandaards", die een indruk kunnen geven van de totale stralingsdosis, waar aan de garens tijdens de expositie zijn blootgesteld. Nadat de twee bovengenoemde proeven een jaar hadden geduurd, kwam de wens naar voren iets te weten te komen omtrent de bestendigheid der materialen enige meters onder water. Daartoe werd een proefopstelling gemaakt in IJmuiden bij de Noorder- Overzicht van de opstelling voor de belichtingsproef. Op de achtergrond een kastje met blauwstandaards sluis op een diepte van 7,5 m beneden N.A.P. Op deze proef zal in een volgende mededeling nader worden ingegaan. Keuze der monsters Over de lichtaantasting van textielmaterialen zijn enkele algemene opmerkingen te maken. Het is bekend, dat de dikte van elk afzonderlijk filament (draadje), waaruit een garen is opgebouwd, van invloed is op de sterkte-achteruitgang bij bestraling Hoe dikker de draadjes, des te minder invloed. De aantasting zal dus, nog afgezien van de chemische samenstelling van de garens, het geringst zijn bij een garen dat uit een enkele dikke draad bestaat, een z.g. monofilament. Een monofilament weefsel heeft echter weer het nadeel, dat het minder gemakkelijk zanddicht te maken is en veel stijver en moeilijker hanteerbaar wordt dan een weefsel, vervaardigd uit garens met vele fijnere filamenten. Een middel om de lichtaantasting van vezels in het algemeen gunstig te beïnvloeden is, voor landen met een gematigde temperatuur, het mee insmelten van een zwarting, waardoor de afbraak door straling min of meer in de buitenste laag gelokaliseerd wordt, een middel dat ook toegepast wordt in plastics. In de eerste plaats kwamen voor de praktijkproeven de polyamiden in aanmerking. Hiertoe behoren nylon 66 en nylon 6. De grote treksterkte en rek bij breuk, benevens de hoge slijtweerstand en het lage S.G. (1,14) maken dit materiaal geschikt voor het vervoeren van zware lasten en het opvangen van grote krachten. Een nylon 6 zak van speciale constructie, zoals toegepast in de Pluimpot, kan men gevuld met 1700 kg zand van ca 14 meter hoogte laten vallen zonder dat hij scheurt. Polyamiden zijn echter niet zonder meer bestand tegen jarenlange zonlichtbestraling. Hoe sterk deze aantasting is als gevolg van het Nederlandse klimaat, moest de praktijkproef uitwijzen. Van sommige zwarte kleurstoffen, zoals logwood (blauwhout) en Multamine Black B is uit de literatuur bekend, dat zij de lichtaantasting van polyamiden vertragen. Bij plastieken en rubber wordt verder vaak carbonblack (koolstof) met gunstig resultaat ingesmolten. lp 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1960 | | pagina 16