12 Het sluitgat In het sluitgat wordt een drempel gemaakt als grondslag voor de doorlaatcaissons waarmee de sluiting zal plaatsvinden. De opbouw van deze drempel is enigszins anders verlopen dan op blz. 7 van het Driemaandelijks Bericht nr. 8 is weergegeven. Het lag aanvankelijk nl. in de bedoeling direct na het vlak baggeren van de bodem op 14 m beneden N.A.P. de bodembescherming van nylon aan te brengen. Op het nylon zou direct de laag van fijn grind worden gestort. De lagen grof grind en stortsteen zouden volgen na het maken van de verdiepingen aan weerszijden en het aanbrengen van de rijshouten zinkstukken. Tijdens de uitvoering van het baggerwerk bleek dat zich op de gebaggerde grondslag en de enkele reeds uitgelegde nylonmatten zeer veel zand had afgezet. Een te hoge ligging van de volgende matten was onaanvaardbaar en het wegbaggeren van de zand- afzettingen nabij de reeds gelegde matten was te riskant, zodat het uitleggen van de nylon werd uitgesteld. Het onverdedigd laten van de bovenkant van de drempel bij de voortgang van het werk aan de verdiepingen aan weerszijden werd niet verantwoord geacht. Daarom werd, direct achter de baggermolen, voortgegaan met het storten van het fijne grind. Nadat de verdiepingen tot stand gekomen waren gingen deze aan weerszijden als zandvang werken zodat het zandtransport over de drempel minder werd en een deel van de inmiddels ontstane afzettingen door de stroom zelfs weer van de grindstor- tingen werd weggevoerd. Daar beschadiging van de nylonrolwagen gevreesd werd, indien deze over de steen- bestorting van de zinkstukken zou worden voortbewogen, werden de randen van de drempel 1 m dieper gebaggerd waardoor de rand van de taludbezinking lager kwam te liggen. Deze randen werden nu eerst afgestort met fijn grind, waarop de nylonmatten konden worden uitgelegd die daarna werden afgestort met grof grind. Tengevolge van de lage waterstanden op de Rijn stagneerde de aanvoer van het grove Maingrind en hoewel voor een deel van de bestorting grof Nederlands Maasgrind werd gebruikt kon de grindbestorting niet in zijn volle dikte worden aangebracht en zal ook in 1960 eerst nog grof grind moeten worden verwerkt voordat met de steenbestortingen een begin kan worden gemaakt. De verdiepingen werden in eerste instantie met een profielzuiger gemaakt en vervolgens afgewerkt met de baggermolens Hermes (800 1) en Beverwijk 15 (850 1). Deze molens behaalden hierbij producties van 7 a 10 000 m3/week. Het bleek geenszins eenvoudig de verschillende werkzaamheden bij de profilering en bezinking van het sluitgat goed op elkaar te doen aansluiten. Om binnen het seizoen gereed te komen was het ge durende lange tijd nodig met 3 grote werktuigen tegelijk in het sluitgat te werken. Daarenboven moest vrijwel dagelijks op de laagwaterkentering een stuk worden ge zonken en/of een nylonmat uitgelegd. Het gecompliceerde samenstel van zinkstuk en werktuigen met hun ankerdraden, alsmede het bedrijf met bakken en sleepboten op een wateroppervlak van circa 10 ha heeft vele moeilijkheden opgeleverd. Gedurende de eerste maanden van het werkseizoen werd per week circa 4000 m2 zinkstuk gemaakt en gezonkenin de maanden juli, augustus en september bedroeg de weekprestatie gemiddeld 7000 m2. Hierbij waren ingeschakeld 145 rijswerkers en 45 hulprijswerkers. 13 OPBOUW SLUITGATDREMPEL IN 1959 VERRICHT FUN GRIND HOOGTESCHAAL 3x LENGTESCHAAL GEUL BODEN 1° DREMPEL VLAKBAGGEREN EN AFSTORTEN MET F'JN GRIND BEZINKING F'JN GRIND GEUL BODEM 2° VERDIEPING ZUIGEN EN BAGGEREN EN TALUD BEZINKEN 3° ANDERE VERDIEPING ZUIGEN. BAGGEREN EN BEZINKEN EN DREMPEL VERDER AFSTORTEN MET F'JN GRIND GROF GRIND NYLONMAT GROF GRIND 4° NYLONMAT UITLEGGEN EN AFSTORTEN MET GROF GRIND IN 1960 TE MAKEN GROF GRIND 5° VERDER AFSTORTEN MET GROF GRIND EN DAARNA VLAKBAGGEREN STORTSTEEN 6° AFSTORTEN MET STORTSTEEN i

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1960 | | pagina 8