Doorsnede C van de ringdijk om de bouwput
Het dwarsprofiel van de ringdijk is bepaald voor een waterstand van N.A.P. +4m,
een stand die onder de huidige omstandigheden gemiddeld bijna eens per eeuw wordt
bereikt of overschreden. De binnenbelopen worden niet verdedigd; de helling hiervan
is daarom 1 4 gesteld. Tegen verstuiven van het fijne zand zal een 20 cm dikke laag
teelaarde worden aangebracht die met gras wordt ingezaaid. De buitentaluds worden,
waar dit economisch aantrekkelijk is, voorzien van een zeer flauw hellende teen, die
slechts met klei en een grasmat zal worden verdedigd.
Het werkterrein zal tegen verstuiving met stro worden ingeëgd en met stuifgraan wor
den ingezaaid. De oever krijgt boven N.A.P. 0,75 m een tijdelijke verdediging in
de vorm van een laag mijnsteen van 0,5 m dikte.
Op de dijk naar Willemstad zal in de toekomst een weg worden aangelegd; in verband
met de te verwachten zettingen wordt de kruin voorlopig met een laagje teelaarde af
gemaakt en ingezaaid met graszaad.
Het buitenbeloop langs het Hollandsch Diep wordt beneden N.A.P. 2 m gevormd
door een strand, dat boven H.W. met teelaarde wordt afgedekt. Boven N.A.P. 2 m
wordt een betonglooiing toegepast, reikend tot N.A.P. 3 m. Het gedeelte langs de
voorhaven wordt van N.A.P. 0,75 m tot 2,50 m met betonblokken verdedigd.
Beneden deze glooiing zal bij het voltooien van de haven een laagsgewijs opgebouwde
filterconstructie worden aangebracht, die ten doel heeft onderliggend materiaal tegen
uitspoeling te beschermen.
Aan de noordzijde van de bouwput wordt het huidige maaiveld geëgaliseerd, omkaad
en beplant. De bedoeling is dat hier enige ervaring wordt opgedaan met verschillende
boomsoorten, die te zijner tijd een windscherm zullen moeten vormen aan weerszijden
van het sluiscomplex.
26
Hydraulisch modelonderzoek ten behoeve van het ontwerp van
de uitwateringssluizen in het Haringvliet
Bij de bepaling van het tracé van de afsluiting van het Haringvliet, waarop in het
Driemaandelijks Bericht nr. 2 nader werd ingegaan, is de verwachting betreffende de
golfaanval op de constructie zowel tijdens de uitvoering als na het gereedkomen
hiervan, een van de belangrijkste overwegingen geweest. Uitgaande van de door
waarnemingen verkregen kennis inzake de veelvuldig voorkomende golfbeweging
in de mond van het Haringvliet werd een meer landinwaarts gelegen tracé, ter hoogte
van Stellendam, verkozen boven een afsluiting aan de mond. Het bezwaar van een
langere kustlijn werd hierbij geaccepteerd.
Als gevolg van de korte waarnemingsperiode was echter het inzicht in de golfbewe
ging, die in meer extreme omstandigheden op het Haringvliet zou kunnen optreden
nog onvolledig. Evenmin was voldoende bekend over de grootte van de krachten,
die door de golven op de constructie zullen worden uitgeoefend.
Aan het einde van 1955 werd daarom in het Waterloopkundig Laboratorium te Delft
een begin gemaakt met het modelonderzoek, dat tot doel had het inzicht in de golf
aanval op de constructie te vergroten. Medio 1956 werd het model overgebracht naar
de inmiddels gereedgekomen golfgoot van het laboratorium in ,De Voorst'. In deze,
ongeveer 100 m lange goot kunnen golven worden opgewekt door een aan het begin
geplaatst golfschot, daarnaast ook door kunstmatig opgewekte wind over het water
te laten strijken. Op deze wijze was het mogelijk de constructie te beproeven bij aanval,
zowel van lange deiningsgolven, als van korte windgolven, alsook van combinaties
van beide.
Een schuif van de Haringvlietsluizen in Golfvorm in opeenvolgende stadia
de windgoot
27
GRASZAAD
ZODEN
GRASZAAD
TEELAARDE
KLEI
TEELAARDE
'2.90
550
JL
N.A.P.
44.00