op den duur te komen tot een verfijning van de mistverwachtingen. Daarnaast zijn verschillende plannen in voorbereiding tot het verrichten van klimatologische onder zoekingen, waarvan inhoud en omvang nog niet precies zijn omschreven en waarvan ook nog niet vaststaat in hoeverre hierbij de nieuwe meteorologische dienst wordt ingeschakeld. Deze onderwerpen liggen meer in het bijzonder op het gebied van de water- en warmtehuishouding, dus het gedrag van bovengrondse en ondergrondse watertoe- en afvoer, neerslag en verdamping (waterhuishouding) resp. de uitwisseling van warmte tussen de Noordzee en de zeearmen in het Deltagebied (warmtehuis houding). Dan is er nog het probleem van de mogelijke klimaatwijziging, die door het afsluiten van de zeearmen wordt veroorzaakt. Hierbij denkt men aan de mogelijke verandering in het Deltagebied van gemiddelde temperatuur, nachtvorst, mist- frequentie, ijshoeveelheden e.d. als gevolg van het gaan ontbreken van de getijbeweging in de zeegaten en de geleidelijke verzoeting van het water. Inrichting en instrumentarium van het station te Zierikzee De onderafdeling van het K.N.M.I. te Zierikzee zal worden ondergebracht in het nieuwe kantoor van de Rijkswaterstaat aldaar. Naast enkele kamers voor instrumenten en archief en een ruimte die voor de telex is gereserveerd, heeft zij de beschikking over een zaal waar de ontvangen gegevens worden verwerkt en de weerkaarten aan analysetafels worden samengesteld. In de tuin van het gebouw bevindt zich het instrumententerrein waar de gebruikelijke meteorologische apparatuur is opgesteld, zoals een windvaan ter bepaling van de windrichting, aangebracht op een 10 m hoge paal; een dynamo-anemometer, op dezelfde paal, ter registrering van de windsnelheid; thermometers voor luchttemperatuur en vochtigheidsgraad; een pluviograaf die het niveau van het regenwater in een opvangbak, met behulp van hefboom en schrijfpen, op een papierstrook aangeeft; een wolkenlicht voor de bepaling van de wolkenbasis bij duisternisapparaten voor de registratie van zonneschijn, verdamping, intensiteit van de zonnestraüng, etc. De dienst te Zierikzee zal in staat zijn steeds de laatste gegevens en verwachtingen omtrent weer en waterstanden voor het Deltagebied te verstrekken, terwijl hij naast zijn operationele taak de mogelijkheid heeft vraagstukken te bestuderen die voor de toekomst van het gebied van betekenis zullen zijn. 34 Dijkverbetering op het Eiland van Dordrecht Het dijkbeheer op het Eiland van Dordrecht werd in 1954 door oprichting van het waterschap De Dordtse Dijkring gecentraliseerd, met de zuidelijke dijken van de polders Wieldrecht en De Vierpolders als zuidelijke begrenzing. Mede als gevolg van de in februari 1953 toegebrachte schade aan de als noord-zuid verbinding zo belangrijke rijksweg en spoorlijn in de tegenwoordige polder De Zuidpunt (die in 1957 werd gevormd door concentratie van de polders Oude en Nieuwe Beerpolder, Oudendijkse polder, Braberspolder en Dijkspolder) werd be sloten tot verhoging en verzwaring van de bedijking van deze polder en van een ge deelte van de dijk van de Louisa- en Cannemanspolder langs de Dordtsche Kil en het Hollandsch Diep, ten laste van het Rijk. De daartoe nodige werken werden, voor zover gelegen langs de Dordtsche Kil en ten westen van de spoorlijn, van rijkswege uitgevoerd en ten oosten van de spoorlijn door de provinciale waterstaat van Zuid-Holland. De provincie maakte in 1955 met deze werken een begin door het leggen van een afsluitdijk in het Vissersgat ter lengte van 275 m, het maken van een bochtafsnijding in de dijk van de voormalige Braberspolder en het verwijderen van een uitwaterings sluis in de dijk van de Louisa- en Cannemanspolder. In 1956 volgde de verhoging en verzwaring van de dijk van de voormalige Oudendijkse polder ter lengte van ca. 2700 m en van een gedeelte van de dijk van de Louisa- en Cannemanspolder. In 1956 volgde de verhoging en verzwaring van de dijk van de voormalige Oudendijkse polder ter lengte van ca. 2700 m en van een gedeelte van de dijk van de Louisa- en Cannemanspolder ter lengte van ca. 200 m, voornamelijk door verzwaring naar de buitenzijde. In een langs de buitenzijde van de dijk gegraven cunet werd zand gespoten en onder profiel afgewerkt tot maximum 0,50 m boven de te maken hoogte van de buitenberm. Op dit zandlichaam werd een kleibekleding tot het vereiste profiel aan gebracht, waarvoor in de eerste plaats de uit het cunet ontgraven klei werd gebruikt en overigens klei verkregen door afgraving van de dijken langs het voormalige Vissers gat. Tot de volledige uitvoering van deze werken behoorde voorts nog o.m. het treffen van voorzieningen ten behoeve van de ontwatering (verruimen van watergangen en ver sterking van het gemaal van de polder De Zuidpunt), waardoor het maken van een nieuwe uitwateringssluis in de verzwaarde dijk van de voormalige Oudendijkse polder kon worden vermeden. De totale kosten van de door de provincie uitgevoerde werken hebben rond f 1 500 000 bedragen. Eveneens in 1956 werd van rijkswege de verbetering van de dijken van het betrokken gebied langs de Dordtsche Kil en ten westen van de spoorlijn ter hand genomen. De 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1960 | | pagina 19