dat de arbeidsmarkt in Zeeland op het ogenblik minder gunstig zou zijn voor werk
zoekende vissers,
en dat het maken van een haven bij Colijnsplaat financieel aantrekkelijk is. Nog tot
1978 zal immers jaarlijks een bedrag van gemiddeld f 790 000 f 70 000 voor ge
vangen garnalen en vis worden ontvangen, terwijl de kosten van de haven, de vismijn
en de overige geadviseerde voorzieningen een bedrag van f 2 000 000 tot f 2 500 000
niet te boven zullen gaan.
De adviezen van de Commissie, genoemd onder 3 en 5, dat de betrokken vissers zich
zo snel mogelijk dienen in te stellen op de toestand, die ontstaan zal door afsluiting
van de Oosterschelde omstreeks 1978 en dat.de Regering zal uitspreken dat de periode
van ca. 15 jaar voldoende zal zijn om de vissers in staat te stellen andere bestaans
mogelijkheden te verwerven, berusten naar het schijnt op de mening, dat van belang
hebbenden die zo geruime tijd van te voren weten dat zij hun bedrijf niet meer zullen
kunnen uitoefenen, verwacht mag worden, dat zij alles zullen doen wat mogelijk is
om zich tijdig nieuwe bestaansbronnen te verwerven en dat zij dit met goede kans op
succes zullen doen.
Het zal van belang zijn te zijner tijd te vernemen of de Commissie ten aanzien van
de oester- en mosselkwekers, waarvan sommige door de aanleg van Deltawerken
eveneens na geruime tijd belet zullen worden hun bedrijf uit te oefenen, een zelfde
mening zal zijn toegedaan, dan wel van oordeel zijn, dat de zaak hier niet of niet
geheel eender ligt.
Voorts lijkt het of het antwoord op de vraag of het advies onder 3 door de vissers zal
worden gevolgd voor een belangrijk deel zal afhangen van de resultaten die het vissen
van Colijnsplaat uit voor de Veerse vissers in de komende jaren zal opleveren.
Bij de afsluiting van de Zuiderzee en de inpolderingen in het IJsselmeer is nl. gebleken
dat de inkomsten uit de visserij de neiging om deze te verlaten sterk beïnvloeden en
uit de aard der zaak zo, dat die neiging geringer is naarmate de resultaten van de visserij
gunstiger zijn.
Het advies van de Commissie artikel 8 Deltawet is door de Regering aanvaard.
Met de aanleg van de haven bij Colijnsplaat zal binnen niet te lange tijd een begin
worden gemaakt. Het ligt in de bedoeling dat het werk gereed zal zijn enige maanden
voor de Veerse vissershaven door de aanleg van de dam in het Veersche Gat voor de
vissers onbereikbaar wordt.
Merkwaardig is, dat het advies van de Commissie artikel 8 Deltawet om een haven bij
Colijnsplaat aan te leggen eigenlijk niet tot de taak van de commissie behoorde, omdat
die taak is het uitbrengen van advies omtrent te stellen wettelijke regelingen en voor
het aanleggen van de bedoelde haven geen wettelijke regeling wordt vastgesteld.
Men is er blijkbaar van uitgegaan dat een haven bij Colijnsplaat kon worden gerekend
tot de voorzieningen bedoeld in het eerste lid van artikel 3 van de Deltawet, dat luidt:
„Artikel 3.1. Voorzieningen betreffende waterstaatswerken welke naar het oordeel
van Onze voornoemde Minister in het algemeen belang noodzakelijk of wenselijk zijn
als gevolg van de uitvoering van de in artikel 1 bedoelde werken, worden door het Rijk
getroffen, tenzij het volgende lid van dit artikel daarop van toepassing is". Onze
voornoemde Minister is de Minister van Verkeer en Waterstaat.
6
De in artikel 1 bedoelde werken zijn werken tot afsluiting van zeearmen en werken tot
versterking van de hoogwaterkering.
In het tweede lid van artikel 3 wordt geregeld door welke andere instanties dan het
Rijk in bepaalde gevallen voorzieningen moeten worden getroffen.
Uit de toelichting op het eerste lid van artikel 3 blijkt, dat gedacht is aan voorzienin
gen die noodzakelijk dan wel gewenst zijn in rivier- en stroombelang, zoals werken
voor een goede afvoer van water en ijs, projecten in het belang van de waterhuis
houding en de scheepvaart. Voorts worden genoemd ten behoeve van de landsverdedi
ging noodzakelijke werken en het vervangen van een natuurlijke waterlozing door een
gemaal.
Hoewel dit dus uit de toelichting niet blijkt en het niet geheel van zelf spreekt dat het
aanleggen van een haven bij Colijnsplaat een voorziening is betreffende een water
staatswerk, die in het algemeen belang wenselijk is als gevolg van de afsluiting van het
Veersche Gat, is dit bij een welwillende interpretatie van het eerste lid van artikel 3
van de Deltawet toch wel vol te houden.
En die welwillendheid is, gelukkig voor de Veerse vissers, bij de Regering blijkbaar
aanwezig.
Colijnsplaat met de oude gemeentehaven Foto Aerocamera
7