Wel moest worden verwacht dat de perioden van kleine stroomsnelheid nabij de kenteringen korter zouden worden, zodat het steeds moeilijker zou blijken afsluit- caissons op de tevoren gereed gemaakte drempel te plaatsen. Om risico's als gevolg van onvoorziene omstandigheden zoveel mogelijk te vermijden werd voor de sluiting een werkplan opgesteld, waarbij de volgende punten in acht werden genomen: a. de sluiting zou zoveel mogelijk bij lage waterstand tijdens een periode van doodtij plaatsvinden door het plaatsen van gewapend betonnen eenheidscaissons; b. de eenheidscaissons zouden moeten worden gezonken bij stroomsnelheden niet groter dan 0,80 m/sec. Overzicht van de afsluitingswerkzaamheden en van de voltooide schutsluis 12 Het moment van de sluiting Foto's K.L.M. Aerocarto c. de caissons zouden moeten worden gezonken langs een goed verankerde drijvende kraan als geleiding; d. er moest voldoende tijd beschikbaar zijn om met behulp van een drijvende bok na het zinken van de caissons de 2 m hoge opzetstukken te plaatsen, zodat elke gezonken caisson vóór het volgende hoogwater van een opzetstuk zou zijn voor zien. Zonder opzetstuk bedraagt de hoogte van de bovenkant der elementen na plaatsing N.A.P. 1 m, terwijl het hoogwater gedurende de periode van sluiting een peil van ongeveer 1,50 m boven N.A.P. bereikt; e. dezelfde dag moesten de geplaatste elementen worden gevuld met zand, terwijl ter weerszijden een steenbestorting moest zijn aangebracht met het oog op de stabili teit en ter beperking van onderloopsheid; de voegen tussen de geplaatste caissons moesten worden gevuld. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1960 | | pagina 8