I "I GEO ELEKTRISCH ONDERZOEK VOLTOOID
IllimH u it IN UITVOERING
n NOG UtT TE VOEREN
O UITGEVOERDE DIEPE BORINGEN
NOG UIT TE VOEREN DIEPE BORINGEN
GEOHYDROLOGISCH ONDERZOEK VOLTOOID
t, IN UITVOERING
I 1 Jt NOG UIT TE VOEREN
Overzicht van de geo-elektrische
en geohydrologische onderzoekingen
in het Deltagebied
26
van groot belang te weten hoe de zoutbelasting van de zoetwaterreservoirs zich met
tertijd zal wijzigen. De te nemen beslissingen ten aanzien van de inrichting en peilrege-
ling van deze bekkens zullen in belangrijke mate worden beheerst door hetgeen ten
aanzien van de reservoirfunctie van de bekkens zal kunnen en moeten worden geëist.
Meer in het bijzonder is het voor de landbouw van belang te weten op welke wijze en
met welke hoeveelheden water de polders doorgespoeld zullen moeten worden en op
welke wijze het best zoet water naar bepaalde plaatsen binnen de polders gebracht zal
kunnen worden, b.v. ten behoeve van infiltratie of beregening.
De oplossing van de bovengenoemde vraagstukken vereist een vrij gedetailleerde
kennis van de geohydrologie d.w.z. van de waterhuishouding van de ondergrond in
het Deltagebied. De geologie en meer speciaal de lagenopbouw van de ondergrond,
de doorlatendheid van de diverse lagen, de stijghoogte van het grondwater in de ver
schillende lagen, die een maat is voor de drijvende kracht van de grondwaterbe
weging, en het zoutgehalte van het grondwater zijn hierbij van belang.
De gegevens die bij de aanvang van het onderzoek aanwezig waren bij de Geologische
Dienst, de Stichting voor Bodemkartering, het Rijksinstituut voor Drinkwater
voorziening en het Archief Grondwaterstanden T.N.O. gaven een vrij goed overzicht
van de ligging en eigenschappen van de oppervlaktelagen. Met betrekking tot de diepere
lagen echter waren in het Deltagebied zeer weinig gegevens voorhanden. Als eerste
bijdrage om in deze behoefte te voorzien kan worden genoemd het rapport 'Agrohydro-
logische Profielen van Zeeland' van 1957, samengesteld door het Landbouwproefstation
en Bodemkundig Instituut T.N.O. en de Geologische Dienst. Tot op zekere hoogte kan
deze verkenning als een voorloper van het huidige onderzoek worden beschouwd. De
aldus verkregen en de overige bestaande gegevens waren, hoe waardevol ook, evenwel
nog onvoldoende om de genoemde problemen tot oplossing te brengen.
Het onderzoek dat thans in uitvoering is omvat een aantal diepe alsmede enkele zeer
diepe boringen (tot 200 m), waarbij ongeroerde zowel als geroerde grondmonsters
worden gestoken. Het geologisch onderzoek aan de hand van deze boringen wordt
in opdracht van de Deltadienst uitgevoerd door de Geologische Dienst. Ter plaatse
van de waterdoorlatende zandlagen worden in de boringen filters gesteld o.m. voor
de bepaling van de stijghoogte van het grondwater in de doorlatende paketten.
De doorlatendheid van de diverse lagen wordt op verschillende wijze bepaald, te
weten door middel van metingen in de bodem zelf volgens een door het Laboratorium
voor Grondmechanica ontwikkelde methode, door het verrichten van doorlatend-
heidsproeven op de met behulp van de boringen verkregen ongeroerde en geroerde
grondmonsters en door berekeningen aan de hand van grondwaterstandwaarnemingen
in open peilfilters, waarbij de getijvoortplanting in de ondergrond en het effect van
pompproeven en bronbemalingen worden gemeten.
Voorts is een programma in uitvoering, waarbij het gehele Deltagebied geo-elektrisch
wordt onderzocht. Hierdoor wordt een indruk verkregen van het zoutgehalte van
het grondwater en het voorkomen van afsluitende lagen over grote aaneengesloten
oppervlakten. In het Driemaandelijks Bericht nr. 4 werden de eerste resultaten van
het geo-elektrisch onderzoek besproken. Dit onderzoek wordt in opdracht van de
Deltadienst uitgevoerd door de Werkgroep Geo-elektrisch Onderzoek T.N.O. De
bestaande boringen en de watermonsters die aan de daarin gestelde filters worden
onttrokken geven enige steun bij de interpretatie van de geo-elektrische metingen.
Het onderzoek zal echter eerst zijn volle waarde krijgen wanneer het kan steunen op
27