Een van de pijlers van de uit wateringssluizen, gereed tot ongeveer 6 m boven N.A.P. rN De werken zuidwestelijk van de bouwput voor de schutsluis in het Haringvliet In verband met de ervaringen in het zandwingebied en de uitkomsten van boringen werd het gebruik van een cutterzuiger noodzakelijk geacht. Op 28 juni werd met de cutterzuiger 'Vesdre' in een dag- en nachtbedrijf begonnen met het persen van zand. Teneinde de specie rechtstreeks in het werk te kunnen persen is gebruik gemaakt van een deels drijvende, deels vaste persleiding via de Baileybrug tussen de twee bouw putten. In de onderhandse overeenkomst nr. 379 D.E.D., waarbij het werk is opgedragen aan de in het Driemaandelijks Bericht nr. 13 genoemde aannemerscombinatie, werd de maximum zuigdiepte bepaald op N.A.P. 15 m. De winplaats was zodanig gekozen dat aan de zuidoostzijde van de grote bouwput een vaargeul zou ontstaan ten behoeve van de in 1962 aan te voeren schuiven voor de spuisluizen. In dit gebied was tevens een ca. 460 m lange steiger aanwezig, waarop de persleiding kon worden gelegd. Reeds spoedig na het begin van het werk bleek dat de specie een zo hoog slibpercentage bevatte dat het praktisch niet mogelijk zou zijn voldoende zand te vinden binnen de begrenzingen van de voorgeschreven winplaats. Aan de aannemer werd daarom toegestaan tot een grotere diepte te zuigen, temeer daar uit een tweetal nieuwe boringen bleek dat in een gedeelte van de winplaats een kleilaag van 4,5 m voorkwam. Thans is de maximum zuigdiepte bepaald op N.A.P. 25 m. Daar de zuiger 'Vesdre' niet in staat is tot deze diepte te zuigen, wordt als winzuiger 40 de 'Biesbosch' gebruikt. De 'Vesdre' fungeert nu als opjager, hetgeen wil zeggen dat het door de 'Biesbosch' opgezogen zand-watermengsel op zijn weg door de pers leiding door de pompen van de 'Vesdre' onder extra druk wordt gezet en daardoor over grotere lengte kan worden getransporteerd. De resultaten van deze werkwijze zullen eerst in de volgende verslagperiode bekend worden. Bij het einde van deze periode was ongeveer een derde deel van de totaal benodigde specie in het werk gespoten. De onderwaterbelopen van de beide bouwputten in het Haringvliet zijn met rijs- houten kraagstukken beschermd. Aan de noordzijde van deze putten schuurt de bodem buiten deze bezinking verder uit, zodat een uitbreiding van de bescherming noodzakelijk is. Langs de grote bouwput zijn een aantal kraagstukken 'op stroom' gezonken; hiervan zal in het volgende Bericht verslag worden gedaan. Langs de kleine bouwput is wegens het steile talud de extra bescherming gevonden in een aanstorting met 18 000 ton Maasgrind, grover dan 6 cm. Dit grind is in de werkhaven bij Hellevoetsluis overgeslagen in onderlossers en boven het talud geklapt. Het grind heeft een helling aangenomen van 1:3. Stand van het werk in de bouwput VLEUGELMUUR :T'JDEL'JKE damwand. BED IENINGSGEBOUW VLOEREN rZZlHEIWERK BETON PALEN Y//A BETONWERK IN UITVOERING BETONWERK VOLTOOID 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1960 | | pagina 23