C. De werken ten Noorden van Hoek van Holland
De verhoging van de Zuideroeverdijk te Den Oever
Ingevolge de bepalingen van de Deltawet zullen ook aan zeedijken die onder de Dienst
der Zuiderzeewerken ressorteren, alsmede aan de daarin gelegen kunstwerken, voor
zieningen moeten worden getroffen. Het betreft de dijken langs de Waddenzee van
Oostoever (gemeente Den Helder) af tot aan de Friese kust, respectievelijk omvattende
de Balgzanddijk, de Amsteldiepdijk, de waterkeringen benoorden Wieringen en de
Afsluitdijk.
Deze dijken behoren alle tot de indertijd aangelegde of verhoogde dijken, deel uit
makende van de afsluiting van de voormalige Zuiderzee. Zij hebben afmetingen ver
kregen zoals die toen nodig werden geoordeeld, d.w.z. zij zijn berekend voor water
standen die verwacht werden bij afsluiting van de Zuiderzee. Deze waterstanden
zijn echter lager dan de normen die thans gelden voor de Deltawerken en het is derhalve
noodzakelijk dat de betreffende dijken worden verhoogd en verzwaard dan wel dat
andere voorzieningen worden getroffen. Het eerste van de meest noodzakeüjke werken
is het verhogen van de Zuideroeverdijk, gelegen langs de noordoostzijde van het voor
malige eiland Wieringen, met bijkomende werken.
Deze dijk werd in verband met de hogere vloedstanden die als gevolg van de afsluiting
van de Zuiderzee verwacht werden destijds gebracht op een niveau van N.A.P. +4.30
m. Deze hoogte was gebaseerd op een aldaar na de afsluiting van de Zuiderzee ver
wachte hoogste waterstand van N.A.P. +3,60 m. Golfslag van enige betekenis werd ter
plaatse, gezien de ligging, niet waarschijnlijk geacht, zodat gemeend werd dat met een
dijkhoogte van 0,70 m boven de genoemde waterstand genoegen zou kunnen worden
genomen.
Als gevolg van sedertdien opgetreden zakking heeft de dijk thans een niveau van
N.A.P. +4.20 m.
De hoogst waargenomen waterstanden hebben na de vorenbedoelde verhoging
waarden bereikt van N.A.P. +3,72 m en N.A.P. +3,60 m, resp. op 31 januari/1 februari
1953 en tussen 21 en 23 december 1954.
In verband met het voor Den Oever vastgestelde 'ontwerppeil' van N.A.P.+5,30 m
aldaar wordt het noodzakelijk geacht de genoemde dijk thans te verhogen tot N.A.P.
+6,00 m, dit is 0,70 m boven het ontwerppeil.
In hoeverre het gewenst zal zijn om tevens tot enige verhoging van de meer oostelijk
gelegen havendam over te gaan, teneinde de golfbeweging in de havens te Den Oever
te temperen, is nog in studie.
Zoals uit de figuur blijkt, gaat de verhoging van de dijk gepaard met een verzwaring,
die in verband met de beschikbare ruimte alleen aan de havenzijde (buitenzijde) kan
geschieden. Verzwaring naar binnen is niet wel mogelijk in verband met de aanwezige
bebouwing. Daarom zal van de bestaande haven een 10 m brede strook aan deze
dijkverhoging moeten worden opgeofferd. Ter compensatie daarvan zal de situatie bij
de havenmond te zijner tijd worden gewijzigd.
48
WADDENZEE^
OUDE
VISSERS
HAVEN
TE MAKEN WERK
JS5ELMEER
wIERINGERMEER
V
ZEESTRAAT
NOORDERHAVEN
BUITENHAVEN
DEN OEVER
lOO 200
teelaarde
leemhoudend zond
4.22
I&& ±2A£
N.A.P.
DOORSNEDE A-B
bosalt
O Klinkers
Situatie en doorsnede van de dijkverhoging
49