De verdiepingen breiden zich sterk in resp. zuidelijke en noordelijke richting uit. Ge durende de wintermaanden worden in het sluitgat wekelijks door de Waterloopkundige Afdeling peilingen verricht om het verdere verloop van de ontgrondingen te volgen. Ook bij de strandaanvulling, die het vorig jaar gemaakt werd bij de aansluiting aan de Walcherense oever, is een afname geconstateerd, waardoor de voet van de duinver zwaring enigszins werd aangetast. Er werd een lichte verdediging aangebracht, waarbij nieuwe materialen beproefd zijn (Azobévlechtingen, plastics). Het slechte weer De vele dagen harde wind, storm en regen hebben een ongunstige invloed gehad op het werkprogramma. Reeds in het begin werd tijdens harde wind een deel van de buitenste mijnsteenkade uit elkaar geslagen, terwijl aan de binnenzijde veel zand verloren ging. Tijdens de storm van 21 september ging ongeveer 5000 m3 zand verloren van de laatste boven N.A.P. 3 m nog onbeklede 100 m1 dijk en van de verbindingsdam. Het getijbeloop was toen geheel klaar; beneden N.A.P. 3 m werd dan ook geen schade geconstateerd. Omdat de zuigers reeds waren afgevoerd moest het verloren gegane zand per as van een ander onderdeel van het werk worden betrokken. Doordat in het Veersche Gat elk dijkvak in één werkseizoen gereed moet zijn, komen alle vertragingen in het werkprogramma uiteindelijk ten laste van het asfaltbedrijf, dat zelf bijzonder gevoelig is voor regen en vochtige omstandigheden. De asfaltbekle- dingen zijn dan ook niet eerder dan in december gereed gekomen, terwijl de afwerklaag van emulsie met gebroken grind pas in het voorjaar zal kunnen worden aangebracht. Het verloop van de termijnbetalingen in miljoenen guldens Terugblik op de aanleg van de Zandkreekdam Op 1 november 1960 werd de Zandkreekdam door de aannemer, de fa. Van Hattum Blankevoort te Beverwijk, opgeleverd en overgedragen aan de Rijkswaterstaat. Reeds een maand tevoren, nl. op 1 oktober 1960, was het werk zover gevorderd dat de op de dam aangelegde weg voor het verkeer kon worden opengesteld. Uit het feit dat in het bestek de datum van 31 december 1960 als opleveringsdatum was voorgeschreven blijkt dat dè uitvoering een vlot verloop heeft gehad. De werkzaamheden zijn uitgevoerd in twee duidelijk gescheiden perioden. Tussen beide perioden ligt een tijdvak, van januari tot april 1960, waarin het werk nagenoeg tot stilstand is gekomen. In de eerste periode van september 1959 t/m half januari 1960 zijn de voorbereidingen getroffen om in de stroomgeul van de Zandkreek een sluitgat tot stand te brengen. Daartoe werd in deze geul een drempel opgebouwd, werden landhoofden geplaatst en werden de dijkaanzetten, die de verbinding vormden tussen de landhoofden en de aangrenzende zeedijken, aangesloten. Voordat met deze werkzaamheden een aanvang kon worden gemaakt moesten grond verbeteringen worden uitgevoerd. De lagen die verwijderd moesten worden varieerden in dikte van 1 m tot ruim 4 m en bestonden in hoofdzaak uit slappe klei met veel veen- resten. In totaal werd 160 000 m3 gebaggerd, waarvoor een baggermolen met emmers van 500 liter werd ingezet en gedurende korte tijd met twee baggermolens werd ge werkt. De productie varieerde sterk, afhankelijk van de dikte van de te baggeren laag en van de situatie. Vervolgens werd de drempel opgestort. De belangrijkste factor voor het op tijd gereed komen hiervan vormden de bezin- kingen. In verband met de slechte weersomstandigheden heeft de gemiddelde week- prestatie ongeveer 4000 m2 bedragen, wat neerkomt op een gemiddelde prestatie per rijswerker van ruim 55 m2 per week. De landhoofden, die elk uit 10 betonnen eenheidscaissons waren samengesteld, werden door middel van mijnsteendammen aangesloten op de bestaande zeedijken. Deze mijnsteen werd gedeeltelijk aangevoerd per schip en met een Thomsenkraan gelost. Een ander gedeelte werd per spoor aangevoerd naar Goes en vandaar met vracht auto's in het werk gereden. Met deze laatste methode werd een regelmatige aanvoer verkregen van 600 ton per dag, wat overeenkomt met ongeveer 25 kolenwagons per dag. Voor de overslag van wagon op auto is gebruik gemaakt van een mobiele kraan, waarmee ca 75 ton per uur kon worden verzet. Met de drijvende kraan werd een over slag bereikt van meer dan 100 ton per uur. De capaciteit is hierbij echter sterk af hankelijk van de grootte en de inrichting van de schepen. De tweede uitvoeringsperiode omvatte het blokkeren van het vooraf gereed gemaakte sluitgat en het maken en afwerken van het dijklichaam. Een beschrijving van de slui ting, die op 4 mei 1960 plaats vond, is opgenomen in het Driemaandelijks Bericht nr 13. Onmiddellijk na de sluiting werd in korte tijd een grote hoeveelheid zand verwerkt. Een tweetal perszuigers spoten het zand dat door de beide winzuigers uit de nabijgelegen 45 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1961 | | pagina 24