Met grote snelheid stort de ebstroom zich over de gesloten onderschuiven in de caisson
(27 april, omstreeks 7 uur 's ochtends) Foto Rijkswaterstaat
De voorbereiding van de sluiting van het Yeersche Gat
Nadat in 1959 en 1960 de aanleg van de damvakken tegen de Walcherense en Noord-
bevelandse oever was voltooid en in het resterende z.g. wintersluitgat een drempel van
stortsteen was opgebouwd, was het moment van sluiting van het Veersche Gat aan
gebroken. Zoals bekend is de sluiting tot stand gebracht met behulp van zeven door-
laatcaissons, drijvende sluizen elk met afmetingen (45x20x20 m) van een flat
gebouw, die tevoren in een bouwdok nabij Veere waren vervaardigd. Het principe
van een sluiting met behulp van doorlaatcaissons en de constructie van deze elementen
zijn in deze Berichten meer dan eens ter sprake gebracht. De belangstellende lezer zij
verwezen naar de nummers 7 en 8, waar de hoofdzaken van het afsluitingsplan, de
afsluitingsmiddelen en het modelonderzoek beschreven zijn en naar de nummers
11 en 15, waarin van de werkzaamheden in de beide voorafgaande werkseizoenen een
overzicht is gegeven.
Omdat de periode waarin de doorlaatcaissons in het sluitgat geplaatst worden risico's
meebrengt voor aantasting van de bodem door de stroom, is het van belang dat de
caissons zo snel mogelijk na elkaar worden aangebracht en dat de volgorde van plaat
sing zo wordt geregeld dat het gevaar voor ontgrondingen tot een minimum beperkt
blijft. Aan de vaststelling van het tijdschema voor de sluiting van het Veersche Gat
en de wijze en volgorde van plaatsing van de caissons is dan ook uitvoerig onderzoek
en overleg voorafgegaan.
In het onderstaande worden de voornaamste organisatorische en waterloopkundige
aspecten van deze voorbereiding nader onder ogen gezien.
De aanvoer en wijze van plaatsing van de caissons
De caissons moesten in het bouwdok één voor één drijvend worden gemaakt door het
uitpompen van water en vervolgens met inschakeling van sleepboten bij hoogwater
naar buiten worden gesleept. Zij konden daarna op verschillende wijze op hun plaats
in het sluitgat worden gebracht:
a. met behulp van sleepboten alleen;
b. met sleepboten en met kabels vanaf een baggermolen of een drijvende kraan;
c. met sleepboten, terwijl één hoek scharnierend was bevestigd aan een reeds ge
plaatste caisson.
De voorkeur werd gegeven aan de laatste methode, waarbij de caisson tegen de afne
mende ebstroom in met sleepboten in de eindstand wordt gebracht.
Men kwam aldus tot het volgende programma
de caisson wordt bij hoogwater uit het dok gesleept en tijdens vrijwel de gehele eb
buiten het sluitgat op stroom gehouden. Zodra de stroom afneemt brengen sleepboten