De veerhaven bij Kats theoretisch zand aanvulling 400 m - 20m- - -40m-- ZEEZUDE Dwarsprofiel van het aan weerszijden van de caissons aangebrachte zand (14 juni) Dat met een betrekkelijk weinig omvangrijke materieelbezetting tot 2700 ton per dag kon worden verwerkt is vooral te danken aan de ervaringen die in 1960 met het volledig gemechaniseerde steenbedrijf werden opgedaan. Ten behoeve van de afdichting van de ruimte tussen de caissons waren op beide kop- wanden van iedere caisson zeven ribben aangebracht, die ca. 1 m uitstaken. Om een goede afdichting te verkrijgen van de spleten tussen de tegenover elkaar lig gende ribben werden zonodig van rib tot rib kettingnetten aangebracht, waarvan de einden waren bevestigd aan staven profielstaal, die in daartoe in de ribben gemaakte glijdsponningen werden geschoven. De aldus door de ribben en de kettingnetten ge vormde vakken werden met stortmateriaal gevuld. Voor de buitenste vakken bestond dit stortmateriaal uit zware stortsteen, voor de tussenliggende vakken uit grof grind. Het materiaal werd uit depot door loaders op kipauto's geladen die het in de vakken stortten. In de bak op het bovendek van de caissons werd zo snel mogelijk na de plaatsing van elk element 3000 m3 zand als ballast aangebracht; deze ballast werd deels met kip auto's ingereden, deels met behulp van een zuiger gespoten. Ten behoeve van het verkeer met kipauto's, draglines, bulldozers en loaders over de caissons werd de zandballast afgedekt met een laag mijnsteen. De overbrugging van de ruimten tussen de caissons vond plaats met houten schotten en Baileybruggen. De blokkering van het sluitgat vond, onder nog steeds zeer gunstige weersomstandig heden, zonder grote moeilijkheden haar bekroning op 27 april, toen in aanwezigheid van de Minister van Verkeer en Waterstaat en andere autoriteiten de laatste schuiven voorgoed werden neergelaten. De zandzuigers die hierop in bedrijf kwamen hebben aan weerszijden van de caissons in continubedrijf na 6 weken ca. 2,5 miljoen m3 zand afgezet. Na deze periode werd de produktie verminderd en volgde een verdere opbouw van het zandprofiel met ca. 60000 m3 per week. 16 De topografische gesteldheid van de provincie Zeeland heeft er van oudsher toe geleid dat de verbindingen tussen midden Zeeland en de overige gebieden van deze provincie werden onderhouden door middel van veerdiensten. Zo werd omstreeks 1868 aan een particuliere maatschappij subsidie verleend voor een stoombootdienst tussen Middel burg en Zierikzee. In 1912 werd deze dienst voor rekening van de provincie voortgezet. Naarmate het wegvervoer zich sterker ontwikkelde werd het wenselijk de vaarroute te bekorten en vanaf de aanlegplaatsen de verbinding verder met busdiensten te onder houden. Zo is sinds 1923 gevaren tussen Zierikzee en Wolphaartsdijk en sinds 1945 tussen Zierikzee en Katse Veer. Als gevolg van de aanleg van een dam in het oostelijk deel van de Zandkreek ontstond de mogelijkheid de vaarroute opnieuw te bekorten. Het provinciaal bestuur heeft van deze kans gebruik gemaakt en besloten de veerhaven naar Noord-Beveland te ver plaatsen. De aanleg van de nieuwe haven is geen Deltawerk in eigenlijke zin, maar moet toch als een direct uitvloeisel van deze werken beschouwd worden. Met het oog op de aanwezigheid van een gecompliceerd zandbankenstelsel tussen Noord-Beveland en Schouwen-Duiveland werd besloten de nieuwe veerhaven aan te leggen ter hoogte van Kats, vanwaar de schepen zonder omweg van het z.g. Engelse De aanleg van de veerhaven bij Kats met het tracé van de weg over de Zandkreekdam Foto Aerocamera

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1961 | | pagina 10