[ZANDKREEK; VERVALLEN AANLEGSTEIGER WOLPH AARTSDIJK vaarwater gebruik kunnen blijven maken. Een andere factor bij het vaststellen van de plaats van de nieuwe haven vormde de geringe stabiliteit van de oostelijke oever van het eiland, die reeds vele dijk- en oevervallen tot gevolg heeft gehad. In verband daar mede werd een situatie gekozen waar met een geringe uitbreiding van reeds aanwezige oeververdedigingen kon worden volstaan. Bij het vaststellen van de afmetingen van de haven werd als eis gesteld dat een schip met een lengte van ca. 90 m en een diepgang van maximaal 4,5 m, ingericht voor koplading, te zijner tijd van de haven gebruik moet kunnen maken. De eerste jaren zal echter nog worden gevaren met de bestaande boten, die ingericht zijn voor zijlading. De diepte van de haven werd op grond van de laagst bekende waterstand van N. A.P. 3 m gesteld op N. A.P. 8 m. De invaarlengte werd bepaald op 380 m en de breedte van de bodem op 120 m. Voorshands wordt voor een gedeelte van de haven met een diepte van N.A.P. 7,50 m volstaan. De haven is voor het grootste deel in het binnendijks gelegen land gegraven, zodat de oevers van het havenbassin, deels met betonblokken, deels met lichte basaltzuilen ver dedigd, in den dróge konden worden aangelegd. Tussen het peil van laagwater en Dwarsprofiel van de havendam 18 N.A.P. 4 m zijn de taluds afgedekt met kraagstukken. Golfslag van betekenis is in de haven niet te verwachten. Ter bescherming van de mond zijn dammen ontworpen die zeewaarts tot de gewenste dieptelijn reiken en aan de kop een hoogte hebben van N.A.P. +4,50 m. De dammen zijn tot N.A.P. 3 m opgestort met mijnsteen achter ruggen van lichte stortsteen die met kraagstukken zijn afgedekt. De verdere opbouw bestaat uit zand, dat beneden hoogwater tussen mijnsteenkaden is opgesloten en daarboven is voorzien van een bekleding van schorklei. De dammen zijn tot N.A.P.+3 m verdedigd met een glooiing van basaltzuilen en betonblokken. Aan de kop is deze verdediging tot op de kruin voortgezet. De aanlegplaats voor schepen met zijlading bestaat uit een remmingwerk van ongeveer 60 m lengte. Het is opgebouwd uit een rij van vijf ducdalven van vier en drie ducdalven van zes hardhouten palen, die onderling door een regelwerk zijn verbonden. Tussen de middelste ducdalven bevindt zich de aanlegbrug. Deze is geheel gelast en bezit twee liggers. De liggers rusten met het ene einde scharnierend op het gewapend betonnen landhoofd en zijn met het andere einde op rollen aan een hef balk bevestigd. Doordat de balk aan een portaal kan worden opgetrokken is de brug aan te passen aan water standen tussen N.A.P.+2,60 m en N.A.P. 2,60 m. Zij is daartoe uitgerust met twee contragewichten van ca. 9 ton elk. De beweging van de brug geschiedt met behulp van een handlier. Situatie van de veerhaven bij Kats .AANIECPLAATS 0OO-NAP ZINKSTOKKEN 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1961 | | pagina 11