Aanzicht en doorsnede van de aanlegsteiger voor schepen met zijlading
Bij de staalconstructie van de brug heeft men gebruik gemaakt van materiaal afkomstig
van de inmiddels opgeheven aanlegplaats te Wolphaartsdijk.
Voor de havenlichten zijn lichtopstanden ontworpen, bestaande uit stalen buizen die
zijn ingebetonneerd in een zware betonvoet, rustend op palen. Deze opstanden werden
aan weerszijden van de havenmond geplaatst ongeveer op de lijn van N.A.P. lm.
Het voordeel hiervan is dat het bootpersoneel gemakkelijker in staat is de afstanden in
de havenmond te schatten dan wanneer, zoals gebruikelijk, de opstanden op de dam
men worden geplaatst.
Op de kop van het noordelijke havenhoofd bevindt zich een misthoorn; voor het
overige bestaat de elektrische installatie o.m. uit mistaanvaarlichten, havendam- en
terreinverlichting. Ook op het remmingwerk zijn de nodige lichtpunten aangebracht.
In de toekomst zal het opstelterrein op het veerplein ruim 100 auto's kunnen bevatten.
Voorshands, zolang gebruik wordt gemaakt van de schepen met zijlading, is een terrein
in gereedheid gebracht dat ruimte biedt voor de helft daarvan, d.w.z. ongeveer twee
scheepsladingen, en voor het parkeren van voertuigen.
De toegang tot de haven wordt gevormd door een nieuwe weg naar de Zandkreekdam;
vandaar wordt een verbinding gemaakt rechtstreeks met Rijksweg 58 van Middelburg
naar Bergen op Zoom.
De veerhaven bij Kats, waarvan de aanbesteding op 9 oktober 1959 heeft plaats ge
vonden en die voor een bedrag van ca. 3,5 miljoen gulden door de N.V. West-Neder
land werd gebouwd, is op 19 mei j.l. geopend. Het in gebruik nemen van de nieuwe
haven betekent een belangrijke tijdsbesparing voor het verkeer tussen midden Zeeland
en Schouwen-Duiveland. Omdat ook bij Zierikzee een nieuwe aanlegplaats is gemaakt,
ten oosten van het lange havenkanaal, is de vaartijd tot ongeveer de helft teruggebracht.
De uitvoering van het heiwerk in de grote bouwput in het
Haringvliet
Op 29 mei 1961 werd de laatste gewapend betonnen paal geheid van de in totaal 21842
stuks, waarop het spuisluizencomplex in het Haringvliet wordt gefundeerd. Hiermede
is een fase van het werk beëindigd, waaraan in maart 1959 is begonnen.
De gezamenlijke paallengte bedraagt 311078 m, terwijl de lengte der afzonderlijke
palen varieert tussen 6,30 en 24 m, zulks onder meer afhankelijk van de ligging van
de draagkrachtige lagen. Teneinde de juiste ligging van deze lagen te bepalen werd,
voordat met het vervaardigen van de palen begonnen was, een groot aantal diepsonde-
ringen uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek wezen uit dat de vaste lagen over
korte afstanden sterke verschillen in hoogte vertoonden. Een van de oorzaken daarvan
is het feit dat de stroomgeulen in de brede zeearm zich steeds hebben verplaatst en later
weer zijn verzand.
De grote variatie in paallengten was mede bepalend voor het feit dat de aannemer van
de spuisluizen, de N.V. Nestum, besloot de palen niet op het werk te vervaardigen doch
uit te besteden aan een drietal betonfabrieken. Deze produktiewijze bood tevens het
voordeel dat aan de reeds zo omvangrijke werkzaamheden in de bouwput niet nog een
afzonderlijke, en in grootte niet te onderschatten, bouwfase werd toegevoegd. In ver
band met de geconstateerde scheurvorming tijdens en na het transport werd besloten
de palen langer dan 18 m, die aanvankelijk waren gewapend met zachtstaal, te voorzien
van een voorspanning. Als spanstaal werd gebruikt staal 6090, met diameters van 13
en 14 mm.
De palen werden per schip van de fabrieken naar de bouwput vervoerd. Met speciale
paalwagens, die aan de lengte van de palen konden worden aangepast, werden zij van
de loswal naar de heistellingen gebracht.
Het zich steeds herhalende stramien van de palen onder de vloeren en pijlers maakte het
mogelijk het heiwerk volgens een vast schema uit te voeren. Vijf heistellingen, geplaatst
op traversen, bewogen zich in evenwijdige, elkaar enigszins overlappende stroken over
het gehele fundatieoppervlak. Met het heifront mee verplaatste zich een 'Schwerlast'-
kraan, die de door de paalwagens aangevoerde palen onder de heistellingen distribu
eerde.
Van deze vaste opstelling, waaraan een belangrijke versnelling van het tempo van het
heiwerk te danken is geweest, werd eerst afgeweken nadat de eerste heistellingen hun
ca. 1 km lange baan voltooid hadden. Deze stellingen werden daarop verplaatst naar
een strook waar achterstand was ontstaan.
De paalfunderingen onder de beide landhoofden werden geheid door twee stellingen.
Dit werk stond geheel los van het heiwerk onder de pijlers en vloeren.
Over het geheel genomen is het heiwerk gunstig verlopen. Een enkele maal bleek het
noodzakelijk een stelling dag en nacht in bedrijf te houden, teneinde voldoende voor te
blijven op het betonwerk, dat sneller verliep dan aanvankelijk was gedacht.
Tijdens de uitvoering bleek dat het, aan de hand van de diepsonderingen vastgestelde,
21
VOORAANZICHT
Z'JAANZICHT
PORTAAL
LANDHOOFP AANLEGBRUG
CONTRAGEWICHT
20