STIJGING IN iTREK IN TONNEN Tijdrijzingslijn van een stalen paal die aan trekproeven wordt onderworpen T'JD IN DAGEN 7 TREK IN TONNEN - 140 A 120" ■100 00 00 •40 -■20 Detail van de tijdrijzingslijn DRUK IN TONNEN bouwwerk niet bereikt mag worden en het is dan ook belangrijk om de belasting waar bij dit verschijnsel begint op te treden zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen. Het is ge bleken dat bij een wisseling van de belasting een scherp beeld wordt verkregen van dit stadium, waarom dan ook bij de proef de paal aan zodanige wisselingen is onderwor pen. Het bleek dat een belasting van 97,5 ton op de stalen paal of 66 van de bezwijk- last niet overschreden mocht worden. Zoals vermeld werd ook het verloop van de kracht in de paalschacht gemeten. Bij een paal die aan trekkracht onderhevig is wordt de op de paal uitgeoefende kracht naar de ondergrond overgebracht door schuifspanningen langs de omtrek van de paalschacht. Uit het gemeten krachtsverloop kan de verdeling van deze schuifspanningen over de lengte van de paal afgeleid worden. Het blijkt dat de schuifspanningen voornamelijk zijn geconcentreerd in de onderste meters van de paal en dat dus vandaar het grootste 26 gedeelte van de trekkracht naar de omringende grond wordt overgebracht. Dit resul taat is wel zeer verrassend, daar tot dusverre de indruk bestond dat het bovenste ge deelte van de paal een relatief even groot aandeel in de krachtoverbrenging naar de grond had als het lager gelegen gedeelte. De resultaten van de proeven op de palen van gewapend beton werden op soortgelijke wijze verwerkt als die op de stalen paal. De conclusies die werden getrokken waren indentiek met de bovengenoemde. Voor de trekproef op een paalgroep zijn stalen sondeerbuizen met een lengte van 15 m en een middellijn van 3,6 cm gebruikt. Om de verkregen resultaten te kunnen verge lijken met die van een trekproef op een enkele paal, werden ook een viertal paalmodel- len afzonderlijk getrokken. De resultaten van de proeven op de enkele paalmodellen vertoonden een sterke over eenkomst met die van de proeven op de palen op ware grootte. Het programma van belasten was nagenoeg gelijk aan dat voor de palen op ware grootte; ook de te meten grootheden kwamen overeen met die welke in het voorgaande genoemd zijn. De paalgroep bestond uit 13 paalmodellen. Om de verdeling van de paalkrachten over de onderscheiden palen vast te stellen waren zij aan de kop voorzien van meetelemen- ten, die gelijktijdig en continu werden geregistreerd. De palen waren boven de meet- elementen gekoppeld door een plaat, waardoor zij gelijktijdig konden worden ge trokken. De verticale verplaatsing van de paalgroep werd gemeten door middel van vijf meet- horloges. Vier hiervan waren geplaatst op de hoeken van de plaat en één in het midden ervan. De tijdrijzingslijn vertoonde sterke overeenkomst met die van de enkele palen. Ook hier nam de rijzing slechts weinig toe naarmate de belasting groter werd. De bij constante trekkracht met de tijd toenemende rijzing deed zich voor bij een belasting die ca. 45 van de bezwijklast van de groep (103 ton) bedroeg. Ter vergelijking diene dat deze grens voor de enkele paalmodellen op gemiddeld ca. 40% van de bezwijklast (7,2 ton) lag. Bij de proef bleek dat de hoeken meer gestegen zijn dan het midden. Bij het vergroten van de op de groep uitgeoefende trekkracht namen de krachten in de hoek- en randpalen relatief minder toe, die in de tussen- en middenpalen daarentegen relatief meer. Bij het naderen en bereiken van de bezwijklast van de groep bleken echter de onderlinge afwijkingen in de verschillende paalkrachten slechts gering te zijn. Dit laatste was een opmerkelijk resultaat, daar op grond van theoretische beschouwingen de krachten in de meer binnenwaarts gelegen palen van een groep integendeel zouden Het verloop van de trekkracht in een paalschacht bij grote en bij geringe belastingen TREKKRACHT IN ton. SCHUiFSR IN ton/mS 60 40 20 O 2 4 6 O 4 B 12 16 TREKKRACHT IN DOORSNEDE IN tonnen 160 140 120 100 60 60 40 20 0 SCHUIFSPANNING LANGS PAALSCHACHT |N ton/i 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1961 | | pagina 15