Ir
Het eerste wat aan de noordzijde moet gebeuren is het maken van een grondverbetering
onder de kop van de toerit. Dit houdt in dat de aanwezige slappe grondlagen tot een
diepte van N.A.P. 11,50 m worden weggebaggerd. Deze lagen zouden anders onder
het gewicht van de toerit gedurende enkele jaren sterk worden samengedrukt en opzij
worden geperst. Zowel voor de later aan te brengen wegaansluiting als voor de funde
ring van het landhoofd van de brug zou dit tot ongewenste gevolgen leiden. Bovendien
kunnen na het verwijderen van de slechte grond de belopen van de dammen steiler
worden gemaakt.
Na het baggerwerk zal het ontgraven gedeelte met zand worden opgevuld en kan een
begin worden gemaakt met de bouw van de ruim 400 m lange geleidedam.
Het onderste gedeelte daarvan zal tot N.A.P. 1,50 m geheel uit zand bestaan. Met
behulp van onderlossers wordt het zand in lagen 'geklapt'. Elke laag zal aan de rivier
zijde zo snel mogeüjk met zinkstukken worden beschermd tegen wegspoelen door de
stroom. De helling van de opbouw bedraagt aan deze kant15, aan de landzijde wordt
het beloop niet verdedigd en zal het aanmerkelijk flauwer komen te liggen. Op deze
basisconstructie zal vervolgens een rug van mijnsteen worden aangebracht met de
bovenkant iets boven het peil van gemiddeld hoogwater. In de luwte buiten de stroom
kan achter deze rug de rest van het zand worden gespoten.
Wanneer het zand in de vorm van de dam is afgewerkt wordt op de kruin en aan de
rivierzijde daaroverheen mijnsteen uitgespreid en verdedigd met 1000 kg stortsteen per
Schema van de overspanningen
m2. Om uitspoeling van de mijnsteen te voorkomen zal het gedeelte dat onder water
ligt van een tussenlaag van grof grind worden voorzien. Boven water worden de holle
ruimten tussen de stenen met gietasfalt gepenetreerd.
Deze betrekkelijk zware verdediging is nodig in verband met de afvoer van ijsschotsen
langs de rivier.
Inmiddels zal met de aanleg van de eigenlijke toerit, die eveneens vrijwel geheel uit zand
wordt opgebouwd, een begin zijn gemaakt. Aan de kop zal de toerit reiken tot een
hoogte van N.A.P. 13,25 m, naar het noorden dalend tot ongeveer N.A.P. +7 m bij
de rivierdijk.
Het zand dat ten dele door onderlossers wordt geklapt en ten dele wordt gespoten zal
onder invloed van de stroom een flauw beloop verkrijgen. Het is economisch aantrekke
lijk gebleken om dit flauwe beloop aan weerszijden van de toerit tot boven de dagelijkse
hoogwaterstand voort te zetten. Op de eerste plaats omdat bij een flauwe helling (strand)
bijna geen verdediging nodig is en de benodigde grotere hoeveelheid zand goedkoper is
dan een glooiing op een steiler beloop. Op de tweede plaats omdat bij een flauwe hel
ling een grondverbetering achterwege kan blijven.
Boven het 'strand' is een steiler talud ontworpen dat tegen verstuiving door wind en
wegspoelen door golven of regen zal worden afgedekt met klei waarop een grasmat.
Om de belopen machinaal te kunnen maaien is een helling van 13 gekozen.
AS OVERBRUGGING
GEL-EREDAM
Plattegrond van de zuidelijke toerit
Plattegrond van de noordelijke toerit
AS OVERBRUGGING
P'JLER
FLAKKEE
BASCULEBRUG
NUMANSDORP
1111 i 11J11 I.1
I I I I I II I I I I I I I I I I IJ I I I I I II
10 x 106.00
8 0.00