Zij- en bovenaanzicht met dwarsdoorsnede van de kelderpijler De basculekelder is ontworpen volgens het gesloten type, zodat binnendringen van vuil en water bij geopende brug praktisch is uitgesloten. De pijler bestaat uit een gewapend betonnen bak, waarvan de zijwanden boven N.A.P.+6 m bestaan uit betonnen kolom men met daartussen metselwerk. Het dak van de kelder is te beschouwen als een losse brugplaat, samengesteld uit liggers van voorgespannen beton. Evenals de andere pijlers wordt de kelderpijler gebouwd binnen een kuip van stalen damwand. De fundering bestaat uit palen van voorgespannen beton die in de funde ringsplaat worden opgenomen. De diepte van deze plaat wordt vooral bepaald door de lengte van de staart van de basculebrug. Deze bedraagt 15,20 m, terwijl het draaipunt op N.A.P.12,40 m komt te liggen. Aldus komt de bovenkant van de vloer op een diepte van N.A.P. 3,25 m, de onderkant van de 2,5 m dikke koek op N.A.P. 8,75 m. De binnenwerkse maten van de kelder bedragen 23,50x21,50 m bij een hoogte van 17,20 m. Bij een bouwwerk van deze grootte is toepassing van dikke wanden vaak niet te vermijden. Dergelijke dikke wanden brengen echter het risico mee van scheurvor ming tijdens het storten, als gevolg van krimp van het beton. Terwille van de water dichtheid van de kelder zullen daarom speciale maatregelen worden getroffen. De dam- wandkuip zal tot boven het peil van normaal hoogwater worden opgetrokken, dan wordt de betonwand ter dikte van 1,20 m gestort en vervolgens wordt de ruimte tussen damwand en betonwand met injectiebeton opgevuld. Zo nodig kan bij het storten van de betonwand gebruik worden gemaakt van een systeem van waterpijpen in de verhar dende beton teneinde deze te koelen en de krimp tegen te gaan. Langs de doorvaartzijde komen hardhouten wrijfgordingen en vulklossen evenals bij pijler 10. De drie andere zijden van de pijler worden bemetseld met granietkeien; op de vier hoeken komen granietblokken. Behalve voor het bewegingswerk van de brug zal in de kelder nog ruimte zijn gereser veerd voor een hoogspannings- en laagspanningsapparatuur en een dieselaggregaat. Tegen de oostzijde van de kelder wordt een trappenhuis gebouwd dat naar het bedie ningshuis voert. Van hieruit zal het personeel, op een hoogte van N.A.P.+20,70 m, het scheepvaart- en wegverkeer goed kunnen overzien. Aan weerszijden van de kelderpijler zijn stroomgeleidende wanden ontworpen. Deze bestaan elk uit een gedeelte van een cirkelvormige kuip van stalen damwand die door gebogen schermen, eveneens van damwand, aangesloten wordt aan de kuip van de kelder. Aldus ontstaat eenzelfde stroomlijn als bij de andere pijlers. Tevens zullen de stroomgeleiders een functie te vervullen hebben ten dienste van de scheepvaart. Ter geleiding van de schepen door de doorvaartopening worden bovendien over een lengte van 250 m een tiental ducdalven geplaatst, elk bestaande uit zes gekoppelde sta len kokerpalen. Het maken van de onderbouw is op 7 maart 1961 openbaar aanbesteed. Er waren 29 inschrijvingen. Het werk is gegund aan de laagste inschrijfster, de N.V. tot aanneming van werken v/h H. J. Nederhorst te Gouda, voor een bedrag van f 8 713 000. Er is thans een werkterrein ingericht, een hulphaven geoutilleerd en er zijn hulpsteigers geheid. In mei 1961 is met het heien van de damwand voor de pijlers 2 en 3 begonnen. De eerste overspanning van de stalen brug zal, volgens het tijdschema, in maart 1962 ge legd kunnen worden. In de tweede helft van 1963 kan de basculebrug worden gemon teerd en in mei 1964 kan de brug in zijn geheel zijn voltooid. 41 BRUG DOORSNEDE 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1961 | | pagina 22