p
vormgeving van het wintersluitgat met zijn drempel en landhoofden en bij het onder
zoek inzake de volgorde van plaatsing en de wijze van verslepen der caissons. Ook
hebben de modellen dienst gedaan bij de bepaling van de te verwachten ontgrondingen
in verschillende situaties en van het verband tussen de stroom door de caissons en de
waterstanden ter weerszijden daarvan, welke laatste gegeven een belangrijk onderdeel
vormt van de getij berekeningen die voor een afsluiting nodig zijn.
Een kritische beschouwing van het bovengenoemde modelonderzoek, waarmede on
geveer f 600000 gemoeid is geweest, heeft doen zien dat men het zonder dit onderzoek
nauwelijks had kunnen stellen en dat de geïnterpreteerde resultaten in het algemeen op
zeer bevredigende wijze overeenstemden met hetgeen de natuur tijdens de uitvoering
der werken te zien heeft gegeven. In sommige opzichten is echter geen verificatie moge
lijk geweest, zodat men in deze gevallen met betrekking tot de ontwikkeling van de
modeltechniek weinig heeft kunnen leren. Een enkel voorbeeld moge dit verduidelijken.
Een van de grootste moeilijkheden waarmede men bij het modelonderzoek te maken
heeft is de bepaling van de tijdschaal ten aanzien van ontgrondingen. Afgezien van een
diepe kuil die reeds lang voor de eigenlijke sluiting was ontstaan, heeft zich echter geen
enkele ontgronding voor gedaan. Dank zij het modelonderzoek heeft men deze com
plicatie weten te vermijden. Dit houdt evenwel in dat men met betrekking tot het pro
bleem van de tijdschaal niet verder is gekomen. Toch is meerdere kennis omtrent dit
onderwerp voor de komende afsluitingen een eerste vereiste en nader onderzoek blijft
dus geboden.
Onderzoek van de grondwaterbeweging
Het waterloopkundig onderzoek dat ten behoeve van een afsluiting moet worden ver
richt zou niet volledig zijn, indien men zich zou beperken tot hetgeen zich boven de
bodem, met inbegrip van het verschijnsel der ontgrondingen, afspeelt. Ook in de bodem
stroomt het water en doen zich als gevolg van de uitvoering der werken veranderingen
voor die niet mogen worden veronachtzaamd. Voor de afsluiting van het Veersche Gat
heeft ter zake uitgebreid onderzoek plaats gevonden, waarbij het Laboratorium voor
Grondmechanica, de Geologische Dienst, de boorgroep van de Deltadienst en het
elektrisch laboratorium van deze dienst ingeschakeld zijn geweest. In grote trekken
betrof het onderzoek allereerst de grondslag van de afsluitdam in verband met de te
verwachten zettingen.
Uit onderzoek in andere zeegaten was inmiddels gebleken dat het geologisch jonge
zeezand, dat ook in het Veersche Gat aanwezig is, op sommige plaatsen een zeer ge
ringe pakkingsdichtheid kan vertonen.
Bij enige ontgronding kan dit tot gevaarlijke afschuivingen zettingsvloeiingen ge
naamd aanleiding geven. Met het oog hierop werd het grondmechanisch onderzoek
voor het Veersche Gat uitgebreid. De resultaten gaven aanleiding om een volgorde van
plaatsing der caissons voor te staan zoals deze ook in werkelijkheid tot uitvoering is
gebracht. In het Driemaandelijks Bericht nr. 16 heeft men hierover meer kunnen lezen.
Evenmin zal worden ingegaan op het onderzoek met behulp van een plaatvormige
elektrische geleider ter bepaling van de waterspanningen onder de asfaltbedekking van
de afsluitdam. Hierover vindt men een artikel in het Driemaandelijks Bericht nr. 13.
Vermeld zij slechts dat in totaal over een diepte van 2350 meter werd geboord, dat
bijna 80 diepsonderingen en middelzware sonderingen werden uitgevoerd en dat naast
10
Het aantal verrichte onderzoekingen ten behoeve van de afsluiting van het Veersche Gat en
de kosten daarvan
de meting van grondwaterspanningen in de natuur voor meer dan 100 situaties in het
elektrisch laboratorium proeven zijn verricht. De totale kosten van de boringen, son
deringen en metingen hebben met inbegrip van het bijkomende onderzoek ruim
f 250000 bedragen.
Voegt men de kosten van alle bovengenoemde onderzoekingen voor het Veersche Gat
tezamen, dan komt men op een bedrag van 1 a H miljoen gulden, ofwel 2 a 3% van
de bouwkosten van de afsluitdam. De ervaring heeft geleerd dat een dergelijk percen
tage voor waterbouwkundige werken alleszins aanvaardbaar kan worden geacht, voor
al omdat door het onderzoek duidelijk naar voren komt welke gevaren in het werk
schuilen en welke maatregelen men daartegen zou kunnen treffen. Veelal heeft men
hierbij te maken met risico's die door het investeren van meer geld wel zijn te beperken,
doch nooit geheel zijn uit te sluiten. In zulke gevallen moeten de investeringen die de
kans op ongevallen kunnen verminderen worden afgewogen tegen de vermindering van
de schadeverwachting die het gevolg is. Gelet op de hoge kosten die met een mislukking
zelfs van kleine omvang zijn gemoeid, zijn belangrijke extra uitgaven ter vergroting van
de veiligheid economisch al spoedig verantwoord. De kosten voor het waterloopkundig
onderzoek kan men daarbij zien als een onderdeel van deze extra uitgaven. Tezamen
vormen zij als het ware de op wetenschappelijke grondslagen gefundeerde premie van
een verzekering tegen ongevallenschade.
250 MANDAGEN
BOUWKOSTEN
ISlSlMBSl
WAARNEMINGEN
3.300 KILOMETER GEPEILD
350 STROOMMETINGEN
350 DR'JVERMETINGEN
500 GOLFMETINGEN
400 RADARFOTO'S
BOO BOOTDAGEN
6.000 MANDAGEN (INCL.U1TWERKEN)
GETUBEREKEN INGEN
5 VOOR OORSPRONKELIJKE TOESTAND
15 - VERNAUWING SLUITGAT
25 PLAATSEN CAISSONS
5 CONTROLEBEREKENINGEN
GRONDONDERZOEK
2.350 METER GEBOORD
80 DIEPSONDERINGEN
125 ZEEFANALYSES
40 WATERSPANNINGS METERS
40 OPEN PEILBUIZEN
KOSTEN F. 250.000
'P
jgö MODELONDERZOEK
350 PROEVEN MET VELDMODELLEN
200 GOOTMODELLEN
120 ELECTR. PLAATMODELLEN
KOSTEN F. 800.000
ttOMMi
11