ook bij niet al te hoge vloedstanden, via een over het strand aangelegde verhoogde zandbaan naar het werk worden gereden. Al met al heeft het tot half november geduurd voordat het penetreren van de steenglooiingen kon worden afgesloten. Bij het eind van de verslagperiode was de noordelijke toerit zo goed als gereed. De zuidelijke toerit. Het dichten van het sluitgat aan de zuidzijde geschiedde in de periode tussen 4 en 22 september 1961. Het zand werd door drie zuigers in het sluit gat gespoten, waarvan er twee aan de zuidzijde en één aan de noordzijde lagen. Op 22 september 1961 had de sluitdam een hoogte van ongeveer 2 m boven N.A.P. bereikt en was er ca. 576 000 m3 zand verwerkt. Evenals bij de noordelijke toerit werd ook hier afhankelijk van het getij óf alleen aan de ebzijde óf alleen aan de vloedzijde van de as van het werk gespoten om de zandverliezen zoveel mogelijk te beperken. Daar de tong van het zandstort de neiging vertoonde naar het noordoosten af te buigen moesten de persleidingen aan de zuidzijde tijdens de sluitingswerkzaamheden in westelijke richting worden verplaatst. De hoogste gemiddelde stroomsnelheid die gedurende de sluiting werd gemeten was 1,75 m/sec. In totaal bedroeg het zandverlies als gevolg van stroom 25%. Na september werd begonnen met het penetreren van een gedeelte van de leidam, terwijl het toeritgedeelte over een lengte van 1200 m verder werd verhoogd en afgewerkt. Bij het verschijnen van dit Bericht zal ook de zuidelijke toerit gereed zijn gekomen. B. De werken langsdeWesterschelde,de kust van Zeeuwsch- Vlaanderen en Walcheren Versterking van de rijkszeewering ten oosten van Terneuzen en van de zeedijk van de polders Ser Lippens en Nieuw-Othene In het Driemaandelijks Bericht nr. 18 werd een bijdrage opgenomen over de aanpas sing van de hoogten van hoogwaterkeringen langs de Westerschelde aan de peilen die door de Deltacommissie voor dit gebied zijn vastgesteld. Een onderdeel van deze werkzaamheden wordt gevormd door de versterking van de rijkszeewering oostelijk van Terneuzen en van de daarop aansluitende zeedijk van de polders Ser Lippens en Nieuw-Othene. De bestaande zeewering had ter plaatse een hoogte van N.A.P. 6 m. Uitgaande van een ontwerppeil voor Terneuzen van N.A.P. 5,56 m is de kruin van de zeedijk thans op N.A.P. 8,25 m gebracht. De nieuwe buitenberm verkreeg een hoogte variërend van N.A.P. 5,10 m tot N.A.P. 5,70 m en een breedte die varieert van 9 m tot 10,30 m. Het buitenbeloop en het binnenbeloop zijn aangelegd onder hellingen van resp. 1 3,5 en 1 3. De verzwaring is uitgevoerd met zand dat werd gezogen uit de Westerschelde. De zandkern werd afgedekt met klei. Op het buitenbeloop en op de kruin heeft deze klei laag een dikte van 1 m, op het binnenbeloop van 0,60 m. De oude glooiing van de dijk, die uit basalt en maasbloksteen bestaat, zal worden uitgebreid met betonblokken. Omdat de gemeente Terneuzen, in verband met haar uitbreidingsplan, graag wil profiteren van het prachtige uitzicht op de Westerschelde met zijn drukke zeescheep vaart naar Antwerpen wordt op de kruin van de nieuwe zeewering een boulevard aangelegd. De kosten hiervan komen voor rekening van de genoemde gemeente. Voorlopig betreft de aanleg van deze boulevard het gedeelte van de dijk dat ligt tussen de Oostbeer en de Ser Lippenspolder. De dijk wordt hiertoe op de kruin verbreed tot 22,50 m en zal worden voorzien van een 2,50 m breed voetpad van asfaltbeton. Voor het aansluitende oostelijker gelegen dijkvak zijn soortgelijke plannen in voor bereiding. Tegelijk met de versterking van de zeedijk zijn enkele andere werken ter hand genomen. Deze betreffen het vervangen van een oude uitwateringssluis en het opruimen van een gedeelte van de Oostelijke Rijks waterleiding. Een aanzienlijk gedeelte van Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen loost zijn overtollig water via de z.g. Oostelijke Rijkswaterleiding. Deze leiding mondt uit in de oostelijke buiten haven van het kanaal van Terneuzen via een gemetselde uitwateringssluis met vijf kokers, die nog uit 1840 dateert. Het gedeelte van de Rijkswaterleiding dat in verband met de dijkverzwaring moet worden verwijderd betreft een stuk van 400 m lengte, vlak achter de zeewering. In overleg met de gemeente Terneuzen is in verband met de toekomstige stadsuitbreiding verder oostelijk, aan de kop van de Otheense Kreek, 45 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1962 | | pagina 24