L De werken zuidwestelijk van de bouwput voor de schutsluis in het Haringvliet Als onderdeel van de afsluiting van het Haringvliet zijn zuidwestelijk van de bouwput voor de schutsluis een aantal grondwerken uitgevoerd. Deze werken, waarmee eind juni 1960 een aanvang werd gemaakt, omvatten een gedeelte van de afsluitdam tussen de bouwput voor de schutsluis en de duinregel voor Goeree; voorts de haventerreinen langs de toekomstige binnen- en buitenhaven, alsmede het op hoogte brengen van de toerit naar de schutsluis. Zij zijn beschreven in nr. 13 van deze Berichten. De voorgeschreven constructies waren in het algemeen goed uitvoerbaar. Slechts bij het gedeelte van het buitenhaventerrein, waar de teenconstructie op een hoogte van N.A.P. 0,50 m ligt, werden moeilijkheden ondervonden. Om de teenconstructie aan te brengen werden aan de zeezijde poldertjes gemaakt, beschermd door zand- kaden. Aangezien de uitvoering van dit onderdeel in het stormseizoen viel, werden deze regelmatig aangetast. Het zandbedrijf Zoals in de Vorderingen opgenomen in het Driemaandelijks Bericht nr. 14 en 15 is meegedeeld, vertoonde het zand dat uit de winplaats werd gezogen, als gevolg van het voorkomen van kleilagen, een hoog slibpercentage. Door dieper te zuigen kon betere specie worden verkregen. Op 14 maart 1961 kwam het persen van het zand gereed. Bij het gedeelte dat bestemd was voor de afsluitdam naar Goeree werd een extra hoeveelheid verwerkt met het oog op verlies door storm, daar geruime tijd zou verlopen alvorens het perswater voldoende kon zijn uitgetreden en de asfaltbekleding kon worden aangebracht. Teneinde te kunnen nagaan hoe het grondwater in de dam zich gedroeg, werden de zakbakens voor het controleren van de zettingen voorzien van een filterconstructie. Op een grondplaat van 0,80 x 0,80 m was in het midden een verticale stalen buis aan gebracht met een lengte van 3 m, die kon worden verlengd met stukken van 1 m. Plaatselijk waren in de buis over een lengte van 0,50 m gaten aangebracht en afgedekt met filtergaas. Over de buis werd een stalen mantel geplaatst; zodra deze met de onderkant in het zand stond werd daarin filtergrind gestort. De koker kon worden opgetrokken en bijgevuld naarmate de opbouw van het zandlichaam vorderde. Door regelmatig in de peilbuis peilingen uit te voeren kon op deze wijze het gedrag van het water in het zandlichaam nauwkeurig worden gevolgd. Teneinde het aanbrengen van de asfaltbekleding te bespoedigen en tevens een einde te maken aan het verlies van zand, werd in de teen van het zandlichaam een vacuüm- bemaling opgesteld. Met behulp daarvan was het mogelijk het uittreden van water uit het talud te voorkomen, zodat de asfaltbekleding op een droge ondergrond kon worden gemaakt. 12 Zuidwestelijk van de grote bouwput in het Haringvliet werd een aantal grondwerken uitgevoerd. Daartoe behoorde o.m. het op hoogte brengen van de toerit naar de schutsluis (midden Foto Aero-Camera De terreinen werden na het onder profiel brengen met gerst en rogge ingezaaid, waarna met de schijfeg stro werd ingereden. Het graangewas ontwikkelde zich goed waardoor terreinen werden verkregen die praktisch stuifvrij zijn. De toerit naar de schutsluis werd met klei bekleed en met gras ingezaaid. Het afwerken van de taluds van dit zandlichaam heeft in verband met het stuiven nog wel eens moeilijkheden opgeleverd. Het asfaltbedrijf De grondstoffen voor het asfaltbedrijf werden per binnenschip aangevoerd en bij de menginstallatie in depot opgeslagen. Als menginstallatie was nabij de werkhaven aan de bouwput voor de schutsluis een Barber Greene continumolen opgesteld met een 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1962 | | pagina 8