Beeld als resultaat van foto-elastisch spannings- onderzoek. Van deze methode werd o.m. gebruik gemaakt om een inzicht te verkrijgen in de krachts verdeling in de eindschotten van de nablaliggers Beeld van het moiré-effect. Met de moiré-methode werd o.m. de krachtsverdeling in het bovendek van de nablaliggers onderzocht De keuze van het materiaal van een te vervaardigen model dient steeds te worden be paald door de verschijnselen die men aan een nader onderzoek wenst te onderwerpen. Voor het nabootsen van volkomen elastische vormveranderingen worden meestal modellen vervaardigd van staal, perspex, tempex, e.d. Door toepassing van bijzondere methoden kunnen dan bepaalde problemen soms zeer snel en gemakkelijk opgelost worden. Dit is b.v. het geval bij de moiré-onderzoekmethode, waarbij gepolijste elastische metalen platen gebruikt worden. Wordt een plaat loodrecht op zijn vlak belast, dan zal deze daardoor doorbuigen en krom gaan staan. Wordt nu een model van zo'n plaat met spiegelend oppervlak op overeenkomstige wijze belast, dan zal deze tot een lachspiegel vervormd worden. Een daarin weerkaatst beeld zal vertekend worden. Door nu door zulk een spiegelende modelplaat in onbelaste en vervolgens in belaste toestand een lijnenraster te doen weerkaatsen, krijgt men het verschil tussen de twee toestanden duidelijk te zien. Op elkaar gelegde doorzichtige foto's die van beide toestanden gemaakt zijn wekken dan het moiré-effect op. Waar de moiré-lijnen elkaar het dichtst naderen is de belaste plaat het sterkst gekromd. Foto-elastisch spanningsonderzoek berust op een andere kunstgreep. Bepaalde plastic materialen hebben nl. de eigenschap om wanneer zij onder spanning staan dubbelbrekend te worden. Wordt dus een model dat van zulk een materiaal vervaardigd is belast en laat men er een bepaald soort (nl. gepolariseerd) licht door heen schijnen, dan heeft men hierin een mogelijkheid gevonden om de spannings toestand in het model rechtstreeks af te lezen. Beide genoemde methoden welke deel uitmaken van de z.g. elastische modelproeven zijn voor snelle onderzoekingen van details van de nablaligger gebruikt. Zij waren echter niet toepasbaar waar men het onderzoek wilde uitstrekken tot het belastings- gebied waarbij scheurvorming en verbrijzeling zouden optreden. Voor dat onder zoek moest men overgaan tot z.g. 'realistisch' modelonderzoek en gebruik maken van gelijksoortige materialen als die van de ligger zelf. Er is dus een nablamodel ge maakt van gewapende mortel, dat op gelijke wijze als in de werkelijkheid aan een voor spanning door staalkabels werd onderworpen. Van dit realistisch model dat een zuiver geometrische verkleining was van de werke lijke ligger en waarvan de materiaaleigenschappen overeenstemden met die van de werkelijke bouwstof kon verwacht worden dat het de belangrijkste verschijnselen, zoals scheurvorming in het beton, vloeien van het staal en uiteindelijke breuk van de ligger, op overeenkomstige wijze, op dezelfde plaats en bij dezelfde spanning zou weergeven. Dat was bijzonder belangrijk, omdat men daardoor een beter inzicht kreeg in verschijnselen in stadia van vervorming die vaak moeilijk of in het geheel niet te berekenen zijn, maar die veelal juist de deugdelijkheid en veiligheid van het bouwwerk bepalen. Een onderwerp van zorgzame overweging was de keuze van de juiste schaal waarop men het model diende te maken. Men duidt de schaalverhouding of schaalfactor aan als de verhouding 1 n, hetgeen wil zeggen dat in het model alle maten en afstanden n maal zo klein zijn; n werd in dit geval vastgesteld op 15. Bepalend voor de sterkte van een constructie zijn de spanningen die in willekeurige punten op het materiaal van die constructie uitgeoefend worden. Een spanning is een kracht die op een eenheid van oppervlakte wordt uitgeoefend, b.v. 1 kg op 1 cm2. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1962 | | pagina 12