Het werk in de onderzoekpolders omvat, zoals werd meegedeeld onder anderen het ver
zamelen van gegevens voor het opstellen van de water- en chloorbalans. Mede met be
hulp van het resultaat van deze onderzoekingen kan een overzicht worden verkregen van
de chlooruitslag van de polders. Deze is gebleken in de loop van een jaar aan sterke
wisselingen onderhevig te zijn. Om nu het chloorgehalte op de toekomstige zoetwater
bekkens gedurende het jaar op constante waarde te houden, zou de inlaat van zoetwater
- die door de toekomstige sluizen in de Volkerakdam plaats zal hebben - aan die wisse
lende chloortoevoer aangepast dienen te worden. Zoals beschreven in het Driemaandelijks
Bericht nr. 6 kan zulk een veranderlijke inlaat niet toegepast worden en is integendeel een
constante zoetwaterdoorspoeling ontworpen. Het chloorgehalte van de zoetwaterbekkens
zal dus sterk afhankelijk zijn van de chlooruitslag van de polders. Met behulp van de
verzamelde gegevens kan het te verwachten verloop van het chloridegehalte worden
berekend.
Tenslotte kunnen de onderzoekpolders ook waardevolle gegevens verschaffen met be
trekking tot het verband tussen de neerslag en de uitgeslagen hoeveelheden water. Als
gevolg van het absorptievermogen van de bodem en de daarmee gepaard gaande ver
tragende werking zal regenwater steeds, verspreid over een periode van enige dagen na
dat het gevallen is, worden uitgeslagen. Een vergroting van het inzicht in de duur van deze
vertraging in toevloeiing van het regenwater is van groot belang bij het vaststellen van de
capaciteiten van nieuw te ontwerpen of bij het Deltaplan aan te passen gemalen. Het is
op grond van tot nu toe opgedane ervaring veelal gebruikelijk een poldergemaal er op
in te richten om dagelijks een schijf van 11,5 mm water uit te kunnen slaan. Als vergelij-
kingscijfers worde hier vermeld dat een dagelijkse neerslag van 30 mm in de Zeeuwse
polders geen uitzondering is.
De definitieve resultaten van de onderzoekingen zullen pas beschikbaar komen wanneer
men een overzicht heeft van de gegevens over vele jaren. Daar de werkzaamheden in de
onderzoekpolders voor het grootste deel in maart 1952 ter hand zijn genomen, zal het dus
nog enige jaren duren alvorens betrouwbare conclusies kunnen worden getrokken.
26