De 'Prinses Marianne', een van de stoomboten die
de verbinding onderhielden tussen Middelburg en
Rotterdam, 2de kwart 19de eeuw
Holland van I860: 'In het algemeen wordt het verlangen tot opheffing der Markt- en
Beurtveren meer en meer levendig, meer in het bijzonder echter met het oog op de daar
aan verbonden beperking der vrije vaart tussen de gemeenten in welke een gemeenschap
pelijk beurt- of marktveer bestaat'.
Het zou echter tot 1889 duren eer de monopolies van de beurtvaart werden opgeheven
Door de nieuwe wetgeving van dat jaar heeft de beurtvaart het karakter gekregen dat zij
thans nog bezit: geregeld vervoer vnl. van stukgoed over vaste routes door bepaalde,
meestal kleine schepen. Overigens heeft de thans nog bestaande beurtvaart zich voor
een groot deel juist ontwikkeld uit de stoombootdiensten die in die tijd de verbindingen
onderhielden. De oude beurtvaartdiensten daarentegen zijn in vele gevallen zonder een
spoor na te laten verdwenen.
In de provinciale verslagen van verschillende provincies wordt in 1880 - in verband met
een verzoek van het Ministerie van Oorlog om op de hoogte te worden gehouden van de
voor eventuele troepentransporten beschikbare stoomvaartuigen - een overzicht gegeven
van de op dat moment bestaande stoombootdiensten en de daarvoor gebruikte vaartuigen.
Vooral de positie van Rotterdam komt daarbij, wat het Deltagebied betreft, duidelijk
naar voren. Alle enigermate belangrijke havens der Zuidhollandse eilanden onderhielden
stoombootverbindingen met andere havens en in de eerste plaats met Rotterdam. Uit het
Provinciaal Verslag van Zeeland over hetzelfde jaar blijkt dat ook het verkeer tussen
de Zeeuwse eilanden door een vrij dicht net van stoombootdiensten werd verzorgd. De
tevoren reeds vermelde wagendiensten reden veelal in aansluiting op de bootdiensten
De eisen die in de nieuwe wetgeving werden gesteld betroffen alleen de veiligheid van het
vervoer, met inbegrip van de verplichting overal waar havens en aanlegsteigers waren
van deze gebruik te maken en dus slechts als uitzondering op stroom passagiers of goe
deren op te nemen of af te zetten.
Het isolement waarin de verschillende delen van het Deltagebied verkeerden was dus een
eeuw geleden reeds belangrijk minder sterk geworden. Voor de toenmalige omstandig
heden was het ernstigste bezwaar het ontbreken van vaste verbindingen over de brede
wateren. Dit werd natuurlijk het meest gevoeld, wanneer de verbindingen per boot door
de weersomstandigheden waren onderbroken, wat het gevolg kon zijn zowel van storm
als van mist of van ijs. Over de strenge winter van begin 1855 staat uitvoerig te lezen in
62