opengesteld en aan het einde van hetzelfde jaar, dank zij de overbrugging van de Oude
Maas, de lijn Dordrecht-Mallegat (zuidoever Nieuwe Maas). Het zou echter nog tot 1877
duren, voor er over de Koningshaven en over de Nieuwe Maas bruggen en verder door
toenmalig Rotterdam een spoorwegviaduct zouden zijn geconstrueerd. Tegelijk met de
spoorbruggen werden te Rotterdam ook bruggen voor gewoon verkeer gebouwd; over
het Hollandsch Diep en de Oude Maas moest men voor ander verkeer dan per spoor echter
nog zeer lang van veren gebruik maken.
Nadat tevoren reeds enige concessies waren uitgegeven aan particulieren voor de bouw
van een spoorweg met vaste verbindingen van Vlissingen naar Noord-Brabant, werd bij
de reeds vermelde wet van 18 augustus 1860 ook besloten tot aanleg van deze spoorlijn.
In de eerste concessie was gedacht aan overbrugging van Sloe en Kreekrak, doch tenslotte
werd overgegaan tot het door dammen afsluiten van deze wateren en het graven van ka
nalen door Walcheren en Zuid-Beveland. De spoorweg naar Vlissingen werd ten oosten
van het eerste kanaal geleid, over het tweede werd een spoorbrug gebouwd. De kanalen
hadden tot doel er voor zorg te dragen dat de vaarverbindingen in de tussenwateren ten
minste geli|kwaardig zouden bli|ven aan de toestand vóór de spoorwegaanleg, een voor
waarde uit het tractaat met België van 1839. Intussen was toentertijd het Kreekrak reeds
grotendeels verzand. Het Kanaal door Walcheren gaf bovendien aan Vlissingen en Mid
delburg een goede verbinding te water met de noordelijkere delen van Nederland. In 1873
was de nieuwe spoorweg geheel klaar van de haven van Vlissingen tot aan Roosendaal; de
lijn sloot aan op de reeds eerder gereed gekomen lijnen van Rotterdam-Zuid naar Breda
en van deze stad door geheel Noord-Brabant tot aan de Duitse grens ten oosten van
Venlo. In het Kreekrak werd uitsluitend een dam voor de spoorweg gelegd en het zou tot
1914/15 duren vóór tevens een weg voor ander verkeer ter beschikking zou staan; over de
dam in het Sloe was van het begin af ook ander verkeer mogelijk. Over de twee kanalen
werden onmiddellijk bruggen voor dit laatste verkeer gebouwd.
Al werd dan het isolement in absolute zin steeds minder, relatief werden door de grote
economische ontwikkeling op het gebied van handel en van industrie, die samenging
met en ten dele zelfs een gevolg was van de nieuwe spoorweg- en andere verbindingen
in bijna het gehele land, de bezwaren van het leven op eilanden steeds meer gevoeld.
Ook was de spoorwegverbinding van Vlissingen naar overig Nederland niet voldoende
64