net ernst gemaakt. Tegelijkertijd kwamen ook steeds meer en steeds betere gemotoriseerde voertuigen op de weg: personenauto's, autobussen, grote en kleine vrachtauto's, motor fietsen, na de Tweede Wereldoorlog scooters en tenslotte bromfietsen. Verdere veranderingen Door het toenemende wegverkeer namen de veerdiensten weer in betekenis toe. Daar aan was het o.a. te danken dat in het sedert 1877 slechts met een roeiboot bediende traject Willemsdorp-Moerdijk in 1887 weer een stoombootveer werd ingelegd. Dit veer was parti culier. Het voer alleen bij goed weer en ook dan nog onregelmatig. In 1896 werd deze dienst beter, maar zij schijnt toch later weer te zijn vervallen, want in 1911 oordeelde men het nodig een veerdienst voor zater- en zondagen in te stellen die al spoedig, dank zij verschillende subsidiën, geregeld kon worden onderhouden met een stoomboot en een motorsleepboot. In 1920 ging dit particuliere, in een rijksweg gelegen veer over in handen van het Rijk. Van 1930 tot de openstelling van de brug over het Hollandsch Diep werd het door grote ponten verzorgd. De hoge eisen die het wegverkeer stelde deden ook de noodzaak van betere vaste ver bindingen steeds meer naar voren komen. Hieraan is het toe te schrijven dat tussen de twee wereldoorlogen nog vier bruggen voor gewoon verkeer werden gebouwd, al kon hierdoor nog geen totale oplossing voor het isolementsprobleem worden bereikt: de brug naar de plaats en het eiland Tholen (1928; hierop werd nog lang tol geheven), de brug over het Hollandsch Diep, ten westen van de spoorbrug (1936), de brug over de Oude Maas bij Dordrecht (1939) en de brug over de Noord bij Hendrik-ldo-Ambacht (1939). Er waren nog plannen voor andere vaste verbindingen, waarbij in het bijzonder te noemen is een brug tussen Kortgene en Wolphaartsdijk. Dit project was in het begin van 1940 klaar en zowel de onder- als de bovenbouw werden op 8 mei van dat jaar aanbesteed. Als gevolg van de oorlogsomstandigheden is het toen niet meer tot een gunning gekomen. Het gevolg van de toename van het gemotoriseerde verkeer is geweest dat in de jaren dertig de tramlijnen op Walcheren werden vervangen door autobuslijnen (later onder gingen ook de meeste andere tram- en locaalspoorlijnen ditzelfde lot). Bovendien werd nog een zeer groot aantal nieuwe buslijnen in exploitatie genomen. Hierdoor en dank zij het feit dat de bussen in het algemeen meer in de dorpscentra komen dan de trams (zodat de afstand die de passagiers te voet moeten afleggen sterk is verminderd), zijn verkeer en vervoer ook weer vergemakkelijkt. Tegelijkertijd is het goederenvervoer in veruit de meeste gevallen door vrachtauto's overgenomen. Zolang dit vervoer per tramwagon plaats had, moesten landbouwprodukten eerst op een boerenwagen worden geladen en naar het tramstation gebracht, daar overgeladen in de tramwagon en op de plaats van bestem ming opnieuw op een vrachtwagen. Nu kan de vrachtauto van het veld of van de opslag plaats regelrecht naar het punt van bestemming worden gebracht. Voor goederen bestemd voor afnemers op het platteland geldt hetzelfde. Niet alleen de vrachtauto en autobus, ook de personenauto en, in de laatste jaren, de bromfiets hebben de bewegelijkheid zeer vergroot. In vergelijking met een eeuw geleden is dus het isolement veel geringer geworden. Overigens geldt dit voor het platteland als geheel en niet alleen voor het Deltagebied. Behalve de veerdiensten ondervond ook het overige verkeer te water de invloed van het toenemende gebruik van stoom- en motorkracht. Toch werd het vrachtvervoer nog lange tijd voornamelijk door zeilschepen verzorgd. Zo constateert de Staatscommissie van 1905, ingesteld 'tot het nagaan van den toestand waarin het binnenschipperijbedrijf verkeert' in haar in 1911 gepubliceerde rapport (dat op geheel Nederland betrekking heeft): 'Het zeilen geschiedt vrijwel op alle Nederlandsche vaarwaters en is voor de binnenschipperij 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1962 | | pagina 15