Schematisch overzicht van het verloop van: A. de maximale vloedsnelheden c.q. minimale stroomsnelheden op de Beneden Merwede nabij Sliedrecht; B. de gemiddelde hoog- en laagwaterstanden nabij Dordrecht; C. de maximale vloedsnelheden c.q. minimale stroomsnelheden op de Noord nabij Alblasserdam; als functie van de Rijnafvoer en zijn frequentie voor de bestaande toestand, alsmede voor de toestand na uit voering van de Rijnkanalisatie en de Deltawerken met open Oude Maas bij een gemiddelde getijbeweging op zee en voor het gemiddeld winterhalfjaar (oktober t/m maart) Biesbosch, het gebied van de Zuidhollandse Biesbosch (ook wel genoemd de Merwe- landen), het waterschap De Polders van Halsteren, het waterschap De Polders van Nieuw Vosmeer, de Louisa en Cannemanspolder, de polder Het Oude Land van Ouddorp, de gebieden lozende op de toekomstige boezems van het Zuiderdiep, de polder Ouden hoorn en meer in het algemeen het gehele gebied van Voorne en Putten. Het overleg om trent de afwatering en de waterinlaat van vele andere gebieden wordt voorbereid, waarbij het zwaartepunt ligt in het noordelijke deltabekken in verband met de afsluiting van het Volkerak en het Haringvliet in 1967/1968. In bepaalde gevallen zullen voorzieningen moeten worden getroffen ter aanpassing van rioolwaterlozingen. Soms zullen deze zelfs rioolwaterzuiveringsinstallaties kunnen om vatten wanneer de verandering van de waterbeweging in het ontvangende water, b.v. tezamen met een veranderde bestemming van dit water, zulks nodig maken. De aan passing van rioolwaterlozingen op het Veerse Meer werd reeds besproken in het Drie maandelijks Bericht no. 14. Verder vindt momenteel overleg plaats omtrent rioolwater lozingen te Hellevoetsluis en Willemstad. In het Deltagebied worden voorts vele haventjes aangetroffen die thans alle bij hoog water goed zijn te bereiken en ten aanzien waarvan bij het lager worden van de hoog waterstanden maatregelen moeten worden genomen. Meestal zal men tot de conclusie komen dat aanpassing van alle haventjes in een bepaald gebied of op een bepaald eiland niet verantwoord is, in welk geval men dient over te gaan tot havenconcentratie, hetgeen gepaard kan gaan met verplaatsing van havenoutillage en bedrijven. De aanpassing van havens langs het Veerse Meer werd reeds besproken in het Driemaandelijks Bericht no. 16. Ten aanzien van de havens van Goedereede, Stellendam en Dirksland vindt momenteel overleg plaats in verband met de de aansluiting van de Haringvlietdam op de kust van Goeree-Overflakkee en de voorgenomen vorming van de Zuiderdiepboezem. De voorzieningen die moeten worden getroffen ten behoeve van de visserij in het Delta gebied vormen een hoofdstuk op zich zelf. In de Driemaandelijkse Berichten nrs. 12, 15 en 18 werd reeds aandacht aan dit vraagstuk besteed. Het is niet uitgesloten dat op bepaalde plaatsen in het bestaande land zich verdrogings- verschijnselen zullen voordoen als gevolg van de veranderingen in de waterstanden; spe ciaal de oeverstroken, waar tamelijk hoog opgeslibde buitendijkse gronden worden aan getroffen die momenteel door het getij voortdurend nat worden gehouden, verdienen daar- 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1962 | | pagina 29