Het kustonderzoek bij Katwijk Onze kennis van de omstandigheden die de kustvorm van Nederland bepalen is verre van volledig, ondanks het feit dat gedurende een lange periode waarnemingen zijn verricht met betrekking tot de veranderingen waaraan stranden en duinen onderhevig zijn. Het ontbreken van een voldoende gedetailleerde kennis omtrent de inwerking van de getij beweging, stromen en golven op onze kust heeft tot gevolg gehad dat men tot dusver niet veel verder is gekomen dan het formuleren van algemene, in hoofdzaak kwalitatieve in zichten. Het ontbreken van kwantitatieve gegevens doet zich telkens gevoelen bij het ontwerpen en beoordelen van werken voor de kustverdediging en voor de scheepvaart. In het bij zonder is dit tekort als een ernstige lacune te beschouwen nu het er om gaat de gevolgen te overzien van een aantal belangrijke waterstaatkundige werken die in uitvoering zijn of in de naaste toekomst tot uitvoering zullen komen, zoals werken van het Deltaplan, de havenmond van Europoort, de uitbreiding van de havenmonden van IJmuiden en Scheve- ningen. Een beter inzicht in het samenstel van factoren die oorzaak zijn van de veranderingen aan en voor de kust kan alleen verkregen worden wanneer op grote schaal metingen in de natuur worden verricht. Tot voor kort ontbrak het echter aan de daartoe noodzakelijke apparatuur, met name op het gebied van golfmetingen en van de waarneming van het zandtransport in de kustzone. Hoewel de thans ten dienst staande hulpmiddelen nog verre van volmaakt zijn, is de technische ontwikkeling zover gevorderd dat de mogelijkheid bestaat in een korte periode een grote hoeveelheid gegevens te verzamelen en op ponsbanden vast te leggen, waarna een rekenmachine voor de verwerking zorgt. Ook ten aanzien van de interpretatie van de waarnemingen zijn goede vorderingen gemaakt. Om in de beschreven lacune te voorzien werd door de Rijkswaterstaat besloten om, naast de geregelde metingen van algemene aard, gedurende een periode van twee maanden een afzonderlijke reeks van metingen te doen plaatsvinden. Dat de tijd voor een dergelijke campagne rijp was blijkt wel uit het feit, dat de verschillende instanties die bij het kust onderzoek zijn geïnteresseerd terstond bereid gevonden werden om hun medewerking te verlenen. Uiteraard waren bij de onderzoekingen direct betrokken de Directie Water huishouding en Waterbeweging van de Rijkswaterstaat, de Deltadienst en het Waterloop kundig Laboratorium te Delft. Daarnaast hebben tevens meegewerkt de Oceanografische 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1962 | | pagina 32