Bodemprofiel langs de hoofdmeetraai. De meetstel-
lingen Si, S2 en S3 zijn geplaatst aan de zeezijde
van de brandingsruggen
storm van 7 augustus een storm met een kracht als statistisch slechts éénmaal in de 20 tot
30 jaar in augustus voorkomt de buitenste stalen vakwerktoren Si heeft omvergeworpen.
Ook in de weinige perioden met stil weer die daarop zijn gevolgd is het niet gelukt deze
toren opnieuw te plaatsen. De andere torens S2 en S3 waren beide voorzien van een 'stap
penbaak', d.w.z. een baak die voorzien is van een groot aantal op verschillende hoogten
aangebrachte elektrische contacten die de waterhoogten aangeven.
De richting en de snelheid van de waterbeweging werden gemeten met een instrument dat
voor dit onderzoek speciaal was ontwikkeld: een richtings- en snelheidsmeter, waarin
tevens een drukdoos was ingebouwd voor het meten van de waterdruk. Men beschikte
over vijf van deze instrumenten: één ervan werd geplaatst in een bodemstatief op onge
veer 10 m diepte nabij de golfmeetpaal (So). Het tweede werd bevestigd aan een ca. 2 m
lange uithouder op de toren S3. De overige drie werden op de toren S2 aangebracht, boven
elkaar, zodat stroom en druk van het zeewater op drie verschillende diepten gelijktijdig
konden worden gemeten.
Vier verschillende soorten van gegevens, betrekking hebbend op stroomrichting en -snel
heid, golfhoogte en waterdruk, werden als elektrische impulsen langs kabels naar een meet-
kamer - een bunker uit de oorlogstijd - overgebracht. Daar werden deze impulsen door
middel van een elektronisch systeem op een viertal ponsbanden vastgelegd. Op elk van
deze banden werden vier gegevens geponst binnen 1/s seconde. Elke vijfde seconde werden
dus in totaal 16 gegevens verkregen. De registraties werden meestal gedurende anderhalf
uur voortgezet, dan volgde een tussenpoos van een half uur en werden de metingen hervat,
zowel overdag als 's nachts. Op deze wijze is een archief van waardevol studiemateriaal
verzameld.
Ter controle werden de gegevens van de meetstations tijdens elke meetperiode gedurende
een drietal minuten tevens opgetekend op een papieren rolstrook. Het verloop van de door
de recorder geschreven kromme gaf de onderzoekers een aanwijzing of het ponssysteem
naar behoren functioneerde. Voorts zullen deze krommen ook van nut zijn bij de program
mering van de elektronische rekenmachine, met behulp waarvan de ponsbandgegevens
zullen worden uitgewerkt.
Het golfbeeld aan de zee-oppervlakte werd vastgelegd met radarfoto's. Door toepassing
van een eerder in deze Berichten (nr. 4) beschreven methode werden golflengten en
-voortplantingssnelheden van deze foto's afgelezen. Voor het eerst werden, bij wijze van
87