D. De werken tot indijking van de Lauwerszee Waterloopkundig onderzoek ten behoeve van de afsluiting van de Lauwerszee In de jaren die aan de afsluiting van de Lauwerszee zijn voorafgegaan is uitgebreid onder zoek verricht met betrekking tot de waterbeweging en de golfbeweging in en om de Lau werszee. In het Driemaandelijks Bericht no. 19 is een algemeen overzicht gegeven van de voornaamste van de voorbereidende onderzoekingen, waarbij ook aan het waterloop kundig aspect aandacht werd geschonken. In het onderstaande zal op enkele punten nader worden ingegaan. Het doel van het onderzoek was tweeledig. In de eerste plaats was het noodzakelijk de waterloopkundige situatie van dat ogenblik vast te leggen met het oog op de uitvoering van de afsluitingswerken; in de tweede plaats diende men gegevens ter beschikking te krijgen voor het opstellen van een prognose aangaande de veranderingen die in dit gebied als gevolg van de afsluiting mogen worden verwacht. Het gebied dat door de afsluiting wordt beïnvloed wordt in grote trekken als volgt be grensd: in het zuiden door de kusten van Groningen en Friesland, in het noorden door Ameland en Schiermonnikoog, in het westen en oosten door de wantijgebieden achter deze beide eilanden. Het geulenstelsel bestaat uit drie takken, te weten het Gat van Schiermonnikoog, het Oort met Vierhuizergat en het Vaarwater naar Oostmaborn, welke alle drie uitmonden in de Zoutkamperlaag. De beide eerstgenoemde takken lopen uit in het wantijgebied dat de stroomscheiding vormt met de Eilanderbalg, het zeegat ten oosten van Schiermonnikoog. Zij zijn hiervan gescheiden door een hoge zandplaat, de Brakzand, die tevens de stroomscheiding vormt. Wat de huidige vloed- en ebvolumes in de buitenmond van de Zoutkamperlaag betreft, dat wil zeggen de hoeveelheden water die bij gemiddeld getij tijdens de vloed naar binnen en tijdens de eb weer uit de Waddenzee stromen, deze bedragen resp. 340 en 320 miljoen m3. Het verschil van 20 miljoen m3 wordt veroorzaakt door het feit dat het wantij achter Schiermonnikoog bij vloed ongeveer een kilometer verder oostelijk ligt dan bij eb. Bij het wantij achter Ameland vallen de vloed- en ebscheiding nagenoeg samen. 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1962 | | pagina 38