Ook over de Hoek van de Bant is een vrij sterke waterbeweging waargenomen, hetgeen betekent dat een deel van de stroom de hoek afsnijdt tussen het Vaarwater naar Oostma- horn en de Zoutkamperlaag. Op grond van het onderzoek met betrekking tot de waterbeweging wordt op dit ogenblik bestudeerd welke vorm het sluitgat in het Vaarwater naar Oostmahorn en het Nieuwe Robbengat zal moeten verkrijgen. Modelproeven die werden verricht hebben reeds uit gewezen dat een breed sluitgat noodzakelijk zal zijn, wil een goede toestroming uit deze beide geulen verzekerd blijven. Welke methode van afsluiting gekozen zal worden is thans nog niet bekend. Maar in ieder geval zal de omstandigheid dat een breed sluitgat gewenst is op deze beslissing geen invloed uitoefenen. Zowel de geleidelijke methode als de sluiting met behulp van doorlaatcaissons zouden toepassing kunnen vinden. Veranderingen in het Waddengebied als gevolg van de afsluiting Op grond van de getijgegevens die betrekking hebben op de huidige situatie is een be rekening gemaakt van het verloop van de getijbeweging op de Waddenzee zoals deze zal worden wanneer de afsluiting een feit is. De omvang van de eb- en vloedvolumes der openblijvende geulen zal na de afsluiting als volgt zijn: volume in min m3 vloed eb Zoutkamperlaag 210 190 Gat van Schiermonnikoog 45 40 Oort 80 65 De eb- en vloedvolumes in de mond van de Zoutkamperlaag zullen tot ongeveer 69% van de huidige waarden afnemen. Het verschil is precies het debiet van de afgesloten Lauwers- zee, dat ongeveer 130 miljoen m3 bedraagt. In het zuidelijk gedeelte van de Zoutkamper laag zal dit verschil naar verhouding groter worden en kunnen verminderingen worden verwacht tot 40% van de huidige waarden. Ook de stroomsnelheden zullen afnemen en wel ongeveer in dezelfde verhouding. Het gevolg zal zijn dat het dwarsprofiel van de Zout kamperlaag kleiner en de diepte van de geul geringer zullen worden; men rekent op een diepte voor deze geul van ongeveer 8 tot 9 m beneden N.A.P. De veranderingen die hiermee samenhangen zijn tweeërlei. Ten eerste zullen door het zand dat via de buitenmond van de Zoutkamperlaag wordt aangevoerd drempels worden gevormd. Ten tweede zullen de ten zuidwesten van deze laag gelegen zandplaten, nl. de Eilanderbuit en het Wierumerwad, zich in de richting van de Zoutkamperlaag uitbreiden, voornamelijk als gevolg van materiaaltransport over de Waddenzee van west naar oost. Het Gat van Schiermonnikoog zal door de afsluiting niet of nauwelijks worden beïnvloed. De vloed- en ebvolumes van het Oort voorbij het Nieuwe Robbengat zullen weinig ver andering ondergaan. Wel wordt verwacht dat deze geul met ongeveer 10% zal worden vergroot. Uit de berekeningen is nl. gebleken dat het wantij achter Schiermonnikoog on geveer één tot anderhalve km in oostelijke richting zal opschuiven. Ook de stroomsnel heden zullen iets toenemen, maar niet in die mate dat grote veranderingen daarmee ge- 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1962 | | pagina 41