Enkele uren na het hoogtepunt van de storm sloeg op deze plaats een gat in de dijk en
stroomde het zeewater de polder binnen. Het gat groeide daarna tot een breedte van
ca. 60 m. Dank zij de hoge ligging van de polder vormde zich geen stroomgat.
De waterstand tijdens de storm kwam ongeveer overeen met de hoogst bekende stand
van N.A.P. 4,00 m, welke in 1906 werd waargenomen. Ook toen werd de dijk onder meer
op de plaats van de doorbraak beschadigd. Een bijzonderheid was deze maal dat de wind
eerst is geruimd naar het noordwesten en later gekrompen naar west-noordwest, met
buien uit westelijke richting. Door deze windrichting werd de uit de Noordzee komende
deining in het zeegat en op de randen van de geulen zover afgebogen, dat de zeewering
in een ongunstige positie kwam te verkeren en uit west-zuidwestelijke richting werd aan
gevallen. Aan deze combinatie van hoge waterstand en refractiegolven heeft de zanddijk
geen weerstand kunnen bieden.
De polder is binnen enkele weken weer geheel drooggevallen, terwijl het gat in de dijk
en de overige aantastingen provisorisch werden hersteld met zand, afgedekt door zeilen
en zandzakken.
Het ontwerp van de dijkverzwaring
Behalve hersteld en versterkt diende de dijk van de Banckspolder tevens te worden aan
gepast aan de normen die op grond van de Deltawet voor hoofdwaterkeringen zijn voor
geschreven. Omdat de waarde van de gebieden die door de dijk beschermd worden gering
is in vergelijking met andere streken in ons land, stond deze verhoging als één van de
laatste op het programma van dijkverhogingen in het kader van de Deltawet. Om finan
ciële redenen was het evenwel gewenst de aanpassing tegelijk met het herstel en de ver
sterking te doen uitvoeren.
Hoewel aanvankelijk is gedacht aan een verzwaring door bekleding van de zanddijk met
klei, bleek al spoedig dat deze constructie op ernstige bezwaren stuitte. Een kleibekleding
zou evenveel of meer kosten dan een asfaltbekleding. De weerstand tegen golfaanval is
echter geringer. De hoge kosten van de klei worden veroorzaakt door het feit dat op
Schiermonnikoog zelf slechts een zeer geringe hoeveelheid bruikbare grond kan worden
gegraven, zodat het materiaal van de vaste wal zou moeten worden aangevoerd, zo het
al op korte termijn leverbaar was. Afgezien van de kosten, maken de moeilijkheid van het
vinden van goede klei en de problemen van een kwetsbaar transportbedrijf, dat afhan
kelijk is van weersomstandigheden en lage waterstanden, een planning op korte termijn
onbetrouwbaar. Ook is een nadeel dat de grasmat van een groene dijk de eerste jaren
vrijwel geen weerstand heeft.
In eerste instantie werd een plan gemaakt voor het dijkvak dat tijdens de jongste storm
het meest werd aangevallen. Dit betreft het oost-west georiënteerde gedeelte tussen hm 11
en hm 36. Het ontwerp omvatte een verflauwing van het binnentalud tot 1 3, de aanleg
van een hooggelegen binnenberm met inspectieweg, een verzwaring van de dijk met zand
en een bekleding van deze berm met grindasfalt-emulsiebeton. Het zand kon op het wad
worden gewonnen en rechtstreeks in het werk worden gespoten. Omdat ook het binnen
talud met grindasfaltbeton wordt bekleed, kan vrij sterke golfoverslag toelaatbaar worden
geacht. De hoogte van de nieuwe dijk, gebaseerd op het ontwerppeil van N.A.P. 5,00 m,
werd in verband hiermee vastgesteld op N.A.P. 5,60 m.
De bekleding van grindasfaltbeton werd afgedicht met een oppervlaktebehandeling en
afgestrooid met morenesplit om een prettige aanblik van de dijk te verzekeren. De keuze
van emulsiebeton als bekledingsmateriaal werd bepaald door de beperkte mogelijkheden
van materiaalaanvoer in een kort tijdsbestek naar dit moeilijk bereikbare eiland, alsmede
144